BELEIDSPLAN WMO 2008-2011
4. met psychosociale of materiële problemen (zoals (ex-)psychiatrische patiënten, dak
en thuislozen, drugs- en alcoholverslaafden, voormalig gedetineerden);
5. met lichte opvoed- en opgroeiproblemen;
6. betrokken bij huiselijk geweld;
7. met een zogenaamde 'meervoudige problematiek' (meestal zonder duidelijke eigen
hulpvraag, de zogeheten 'Oggz-doelgroep'). Ouderen met beperkingen kunnen onder
de verschillende categorieën vallen (vooral 1,2, 4 en 7).
Bij de eerste drie groepen is sprake van een langdurige handicap. Een groot deel van de
personen met een beperking of handicap (eenderde van de mensen met een verstandelij
ke beperking en tweederde van de mensen met een psychische handicap) kan min of
meer zelfstandig participeren in de samenleving, maar heeft daarbij specifieke onder
steuning nodig, bijvoorbeeld bij huishoudelijke zelfredzaamheid, financiën, vervoer of
dagbesteding. De vier andere groepen betreffen personen of groepen personen waarbij
de ondersteuningsbehoeften in principe tijdelijk zijn, met uitzondering van personen
met meervoudige problematiek, bij wie ondersteuning mogelijk vele jaren noodzakelijk
zal zijn.
Mantelzorgers vormen een groep waarvoor ook extra aandacht zal moeten zijn. Er
wordt veel van hen gevergd. Van hen ondervinden 25 tot 40 procent zelf ernstige be
lemmeringen door het geven van mantelzorg.
1.1.2.3 de Wmo ladder
Even loskomend van de prestatievelden en doelgroepen bevat de Wmo een aantal glij
dende schalen van voorzieningen die lopen van:
- algemeen naar specifiek
- collectief naar individueel
- participatie naar ondersteuning
- welzijn naar zorg
- preventief naar 'curatief (probleemoplossend)
Het aanbod is op een ladder aan te geven met onder aan de specialistische medische
zorg en chronische intramurale zorg, lopend via AWBZ en individuele Wmo voorzie
ningen naar welzijnsvoorzieningen.
De inspanning die grosso modo voor alle groepen binnen de Wmo wordt toegepast, is
het begeleiden van mensen de ladder op, op weg naar zelfredzaamheid (of het voorko
men dat zij terugvallen). Steeds zal worden gekeken of er afbouw van
ondersteuning en/of vervanging door lichtere, meer algemene, eventueel collectieve
ondersteuning verantwoord is. Hieronder wordt verstaan gerichte zorg van een kwalita
tief verantwoord niveau. Ook zal worden gekeken in hoeverre activiteiten vanuit de
samenleving worden aangeboden (civil society).
Daarnaast wordt continu gestreefd naar het vergroten van de mogelijkheden van zelf
redzaamheid van de betrokkene en het terugtrekken van professionele ondersteuning (of
het voorkomen/uitstellen van de inzet van zwaardere ondersteuning
en zorg). Naast de ladder van zorg en welzijn staat dus de ladder van individuele zelf
redzaamheid.
Uiteraard zijn de specifieke omstandigheden van de burger hierbij doorslaggevend en
wordt het sociale netwerk hierbij betrokken en ingeschakeld. Niet alles is mogelijk; zo
zijn er groepen waarbij stabilisering al kan worden opgevat als 'winst'. Onderkend wordt
dat iedere burger zijn eigen niveau van zelfredzaamheid heeft, gelet op de draagkracht
en draaglast van een individu.
BELEIDSPLAN WMO 2008-2011
Aandachtspunt daarbij is de toenemende draaglast van mantelzorgers en vrijwilligers.
De gemeente ziet het als haar taak om een sterke regie te voeren op het totale pakket aan
informele zorg en deze vorm van zorg goed in te bedden binnen de Wmo.
De ladder is bedoeld als denkmodel en is uiteraard een vereenvoudiging van de werke
lijkheid. Zo zullen mantelzorg en professionele zorg vaak naast elkaar functioneren en
zal de betrokkene gelijktijdig ook nog zelf probleemoplossend bezig zijn. De treden
worden dus niet volg tijdelijk na elkaar bewandeld, maar vaak zal sprake zijn van een
dakpan' -constructie.
4
ft'
-3-