BELEIDSPLAN WMO 2008-2011
2 VISIE EN AMBITIE
2.1 Toekomstbeeld
Koersbepalend voor het beleid is de Stadsvisie "Varen onder eigen vlag". Het strategische concept "Cure en
Care" uit de Stadsvisie geeft dan ook de richting voor de visie en ambitie van het Wmo-beleid.
De volgende citaten drukken deze visie voor de Maatschappelijke Ondersteuning het meest pregnant uit:
"Het concept heeft tot doel Leeuwarden voor te bereiden op de toenemende maatschappelijke behoefte aan
Cure en Care op maat"; het bieden van ondersteuning in de vorm van nieuwe zorgconcepten voor de
eigen inwoners." zal het concept de vorm krijgen van multifunctionele centra, met woonservice zones,
die een belangrijke rol zullen vervullen voor de sociale cohesie in de wijken."; "Stedelijke vernieuwing moet
ingezet worden om sociale problemen op te lossen."; "Sociale cohesie en instrumenten om deze te bevorde
ren vormen de rode draad van het gemeentelijk sociaal beleid. Aanscherping en optimalisatie van dit instru
mentarium is hierbij aan de orde."
Hiermee is niet alleen al een koers uitgezet. Dit programma is ook al in uitvoering in het project woonservi-
cezones (Raamovereenkomst woonservicezones Leeuwarden 2004-2015), in het uitvoeringsprogramma
Regionalisering Maatschappelijke Opvang en Verslavingszorg, in het Lokaal Sociaal Beleid, in het Grote
Steden Beleid, in het wijkgerichte werken en bij de uitvoering van de Wet werk en bijstand (WWB).
Met enig gevoel voor understatement zou gezegd kunnen worden dat bij de invoering van de Wmo 'slechts'
beoordeeld behoeft te worden of de uitgezette koers moet worden bijgesteld.
In het collegeprogramma "Leeuwarden werkt" is de stadsvisie waar nodig al geactualiseerd. Uitgangspunt
daarin voor de invulling van de Wmo is dat alle burgers zoveel mogelijk mee kunnen doen aan de samenle
ving. Het college ziet het als opdracht om de inwoners van de gemeente Leeuwarden, rijk en arm, jong en
oud, ziek en gezond, fysiek en sociaal met elkaar te verbinden. Kortom: meedoen en verbinden.
Kernpunten uit het collegeprogramma:
Handhaving van het voorzieningenniveau.
Keuzevrijheid.
Daadwerkelijke ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers bij de zorgverlening.
Klantgericht in een onafhankelijk, objectief en toegankelijk loket voor informatie advies en cliën
tondersteuning ('Omtinken').
Kwetsbare burgers krijgen bijzondere aandacht. We laten hen niet in de kou staan.
Gebiedsgerichte uitvoering. Het zelforganiserend vermogen van mensen wordt ondersteund en niet
overgenomen door instituties.
Verbinden van beleidsterreinen .De kracht van de Wmo ligt in het verbinden van wonen, werken,
welzijn en zorg, in de combinatie van alle voorzieningen die er op deze terreinen zijn.
Zorg biedt ook economische kansen. Die kansen moeten in Leeuwarden volop worden benut. Wij
willen Leeuwarden profileren als een innovatieve zorgstad.
Ontwikkeling woonzorgzones met maatschappelijke opvang en wijkvoorzieningen. Een geïnte
greerd aanbod van verschillende zorgvoorzieningen en vormen van dienstverlening voor de diverse
groepen in een wijk, levert een goede bijdrage aan de levensloopbestendigheid van wijken.
2.2 De rol van de gemeente
Drie scenario 's
Over de rol van de gemeente bij de Wmo heeft de Raad voor de Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) in
zijn advies van oktober 2006 drie mogelijke scenario's geschetst. Deze scenario's verschillen van elkaar in de
balans die wordt gezocht tussen de drie 'instituties' die bij de vormgeving van de Wmo centraal staan: de
gemeente, het individu en de lokale organisaties en verbanden.
- 12-
BELEIDSPLAN WMO 2008-2011
Het scenario 'De gemeente aan het roer' gaat ervan uit dat de samenleving vooral baat heeft bij een krachtige
gemeente. Zo'n gemeente investeert in het zelfredzaam maken van mensen die anders afhankelijk zullen
blijven of zich als zodanig zullen blijven opstellen. De nadruk ligt op ondersteuning van (zeer) kwetsbare
burgers.
In het scenario 'Stuurman van je eigen leven' is niet de gemeente maar het individu het uitgangspunt. De
gemeente tracht met 'inclusief beleid' de nodige voorwaarden te scheppen om dit scenario te realiseren. Ver
volgens zijn individuen zelf verantwoordelijk voor hun participatie en zelfredzaamheid.
Het derde scenario 'De burger en zijn verbanden' stelt de burger en het particulier initiatief centraal. Burgers
maken deel uit van verschillende verbanden, zoals de familie, sportvereniging, kerk of belangenorganisatie.
Dergelijke verbanden kunnen worden benut bij de vormgeving van de Wmo.
De RMO geeft aan dat in de praktijk tal van mengvormen mogelijk zijn, waarover de gemeenten en gemeen
telijke partijen zelf beslissingen moeten nemen.
In de gevoerde discussies tijdens de werkconferenties, expertmeetings en werkbezoeken kwam naar voren dat
er in de gemeente Leeuwarden sprake zal zijn van een mengvorm van de drie door de RMO geschetste scena
rio's. Wat een adequaat te hanteren scenario is, kan per prestatieveld verschillend zijn. Bijvoorbeeld bij de
prestatievelden 7 t/m 9 waarvan de doelgroepen soms dermate kwetsbaar zijn (en/of zorgmijdend maar wel
overlastgevend gedrag vertonen) dat een krachtig optreden door de gemeente geboden is volgens scenario 1
Ook kan dit verschillen per wijk of buurt of dorp, mede in verband met het verschil in samenstelling van de
bevolking van de wijk, naar werk, inkomen, participatie.
De gemeente ziet zich zelf niet in de rol van de lokale overheid die eenzijdig bepaalt wat goed is voor haar
burgers, wel in de rol van het scheppen van de juiste randvoorwaarden opdat die burgers optimaal zelf tot een
keuze kunnen komen. Zij vervult ook niet de rol om alles zelf te willen doen en uit te voeren, en daarvoor
expertise zelf in huis zou moeten halen, nee zij wil maximaal de reeds aanwezige expertise bij en van uitvoe
rende organisaties benutten. Zoals bijvoorbeeld is toegepast in het model dat gehanteerd is bij de aanbeste
ding van Hulp bij het huishouden, waarbij aanbieders die voldoen aan de kwaliteitseisen het contract werd
gegund, en waarbij de expertise van de aanbieders ingezet wordt bij het indicatieadvies voor het leveren van
de HH (Leeuwarder APK model).
Maar de taak die de gemeente voor zichzelf ziet weggelegd is niet enkel en alleen het voeren van regie en het
smeden van coalities in de stad, de wijken, de dorpen. Niet alleen de rol van bruggenbouwer en verbinder.
Maar ook en vooral de rol van stimulator, initiator van het begaanbaar maken van nieuwe wegen op weg naar
het stimuleren van de betrokkenheid van haar burgers en in het meedoen in de samenleving in al haar veel
vormigheid.
Wat niet wegneemt dat de gemeente er ook gewoon voor moet zorgen dat bepaalde basale dingen goed gere
geld zijn, zoals bijvoorbeeld hulp bij het huishouden, een toegankelijk loket of het aanbrengen van gehandi
capten voorzieningen in woningen. Of preventief zorgen dat er voldoende levensloopbestendige woningen
worden gebouwd, en de (rolstoel)toegankelijkheid van gebouwen, openbaar vervoer en wegen verbeterd
wordt.
In principe is het individu verantwoordelijk voor het vormgeven van eigen leven, de gemeente schept slechts
de randvoorwaarden. Het individu staat er echter niet alleen voor, maar wordt ondersteund door de sociale
verbanden om hem/haar heen. Deze filosofie komt ook sterk tot uiting in het Collegeprogramma 'Leeuwarden
werkt!'.
2.3 Maatschappelijke trends en ontwikkelingen
Het Leeuwarder beleid kan getypeerd worden als het zoeken van een verantwoord evenwicht tussen enerzijds
een beroep doen op de zelfredzaamheid, eigen verantwoordelijkheid, vrijwilligerwerk en mantelzorg en an
derzijds het zorgdragen voor daadwerkelijke ondersteuning. Dit zoeken naar evenwicht vindt plaats in een
spanningsveld met een aantal trends en ontwikkelingen in de maatschappij.
Vergrijzing en ontgroening
De Leeuwarder bevolking van 65 jaar en ouder zal volgens prognose in de jaren tot 2020 groeien van 14,3%
in 2006, naar 17,6% in 2020. Terwijl over dezelfde periode het aandeel jongeren zal afnemen van 16,0
naar 13,5% voor de leeftijdsgroep van 0-14 jaar. Voor de leeftijdsgroep van 15-29 jaar daalt het aandeel
jongeren van 24,3% in 2006, naar 23%. (bron: ABF Research Primos prognose 2005).
Dit heeft consequenties voor de vraag naar zorgvoorzieningen, arbeidsparticipatie en woningbouw.
Individualisering
Ontzuiling en marktwerking hebben mensen de gelegenheid gegeven eigen leefstijlen te ontwikkelen. Dit
heeft gevolgen voor het algemene voorzieningenaanbod indien dit niet tijdig op de vraag is afgestemd. Maar
- 13-