BELEIDSPLAN WMO 2008-2011
ij
verwezen en niet meteen de juiste weg weten te vinden Deze mensen zien zo langzamerhand door de bomen
het bos niet meer.
Het is belangrijk om bij het invullen van de gemeentelijke opdracht in het kader van de Wmo dit onderscheid
tussen zelfredzame en minder/niet zelfredzame burgers voor ogen te houden.
Bureau Wmo-voorzieningen.
In de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning is vastgelegd om het CIZ de uitvoering van de voorzie
ningen op te dragen. Hiermee wordt niet alleen continuïteit gewaarborgd in de verstrekking van de voormali
ge voorzieningen op basis van de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg). Het bureau Wvg is daarom
omgedoopt tot bureau Wmo-voorzieningen (afgekort: Bureau Wmo Vz) en heeft dus betrekking op met name
prestatieveld 6. Met deze naamgeving is rekening gehouden met het onderscheid ten opzichte van het Wmo
brede 1 loket.
Naast de uitvoerende taak op het terrein van de Wmo voor onze gemeente vervult het CIZ ook de advies
functie inzake zorgaanspraken op basis van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).
De gemeente Leeuwarden kan met deze wijze van uitvoering ook al een eerste invulling gegeven aan de
verplichte afstemming van de Wmo en AWBZ. Het CIZ zal dan ook in het vervolg nadrukkelijk betrokken
worden bij de uiteindelijke vorming van het onafhankelijke, brede loket voor wonen, welzijn, zorg en dien
sten.
Friese samenwerking.
Om dit te realiseren werkt het college ook nauw samen met de andere Friese gemeenten en het Zorgkantoor
Friesland. Deze samenwerking is vastgelegd in een intentieverklaring.
De gemeenten en het Zorgkantoor kunnen voor de realisering gebruik maken van een toegezegde subsidie
van het ministerie van VWS van jaarlijks 500.000,- voor de jaren 2006 t/m 2008. De Stichting Foar Elkoar
heeft een concept ontwikkeld voor eenduidige, objectieve cliëntinformatie en cliëntondersteuning (in het
Fries "omtinken").
Ook dit concept van Foar Elkoar gaat uit van een breed loket voor zorg en aanpalende terreinen. Eén van de
punten van uitwerking is de financiering van de cliëntinformatie en -ondersteuning. Deze Stichting is inge
schakeld voor ondersteuning bij de realisatie van de lokale loketten voor wonen, zorg, welzijn en dienstver
lening.
Impuls cliëntondersteuning.
De huidige situatie in de gemeente Leeuwarden bestaat uit een verscheidenheid aan cliëntondersteuning door
diverse instellingen en organisaties, zoals de Stichting Hulp en Welzijn (HWL), de Stichting Welzijn Oude
ren Leeuwarden (SWOL), MEE-Friesland. Door een financiële impuls van de subsidieregeling Diensten bij
wonen met zorg is in het najaar 2006 de ontwikkeling van cliëntondersteuning op uitvoeringsniveau aange
pakt en uitgevoerd. Er is een samenwerkingsrelatie ontstaan tussen MEE, SWOL, HWL, Bureau Wmo-
voorzieningen en het Zorgkantoor. Deze samenwerking wordt gesymboliseerd in een auto van het SWOL
met het opschrift 'cliëntondersteuning' met de logo's van MEE, HWL en SWOL. Deze samenwerking biedt
perspectief voor een vervolg.
Onduidelijkheid over decentralisatie subsidie MEE.
Bij de aanvaarding van de Wmo is gesteld dat per 2008 de subsidiegelden van MEE op een nader uit te wer
ken wijze naar de gemeenten zullen worden gedecentraliseerd. Eén van de voornaamste opdrachten aan deze
organisatie is de ondersteuning van cliënten met een beperking. Het betrekken van deze organisatie bij de
invulling van prestatieveld 3 van de Wmo is derhalve essentieel.
Met de adviesaanvraag aan de SER over de toekomst van de AWBZ in mei 2007 is duidelijk geworden dat
de staatssecretaris eerst met de 2e Kamer overleg wil voeren over het al dan niet decentraliseren van
de subsidie aan MEE. Het ministerie zal in afwachting van definitieve besluitvorming in de subsidievoor
waarden voor MEE de verplichting opnemen om met gemeenten te overleggen over de uitvoering van de
taken van MEE. Dit betekent dat de vormgeving van de functies informatie, advies en cliëntondersteuning in
nauw overleg met deze organisatie dient te geschieden.
De A WBZ-praktijk.
Zoals eerder gezegd is in de zorgverlening een bepaalde mate van marktwerking ingevoerd. Dit betekent dat
de zorgaanbieders met hun aanbod concurreren en slag leveren om de cliënt. Daartoe hebben zij o.m. steun
punten in wijken in de stad ingericht.
Meer dan 90 van de AWBZ-zorgvragers weten op één of andere manier de zorgaanbieder van keuze te
vinden. Het zorgkantoor bemiddelt slechts in enkele procenten tussen vraag en aanbod. De AWBZ kent naast
0
-26-
BELEIDSPLAN WMO 2008-2011
de hiervoor genoemde subsidiering van MEE geen mogelijkheid tot rechtstreekse financiering van een onaf
hankelijk loket. De zorgaanbieders financieren hun loketten en steunpunten uit de AWBZ-vergoedingen voor
verleende zorg. In het licht van deze gegroeide praktijk in de zorgmarkt willen de zorgaanbieders de profile
ring van het eigen aanbod in eigen loketten en steunpunten handhaven.
Cofinacieringsmogelijkheden vanuit de A WBZ.
Het is de opdracht aan de gemeente een breed loket in te richten, dus ook voor o.a. AWBZ-zorg. Het is goed
daarbij te beseffen dat landelijk in de AWBZ meer dan 20 miljard omgaat en het bij de Wmo-
voorzieningen 'slechts' om landelijk ruim 5 miljard Dit betekent dat in potentie veel meer vragen aan een
gemeentelijk loket betrekking kunnen hebben op de AWBZ dan op de Wmo. Een bijdrage vanuit deze geld
stroom zou niet onlogisch zijn.
Echter, rechtstreekse financiering vanuit deze wet is niet mogelijk. Dit is binnen de huidige wettelijke kaders
naast de afstemming met de MEE-organisatie alleen denkbaar vanuit een overeengekomen bijdrage van de
zorgaanbieders.
5.1.3.De context voor de uitwerking van de gemeentelijke opdracht.
De opdracht van de gemeenteraad.
De gemeenteraad heeft op 27 februari 2006 het college opdracht gegeven:
met een nadere uitwerking te komen van een lokaal, onafhankelijk, objectief loket op basis van de 'één-
loketgedachte' met de functies informatie, advies en cliëntondersteuning binnen het samenwerkingsver
band van 'Foar Elkoar'
waarbij bij amendement is geschrapt "en binnen de randvoorwaarde van het huidige budgettaire kader" en is
toegevoegd:
"en bij de uitwerking met verschillende scenario 's te komen met de daarbij behorende verschillende kos
ten".
Marktwerking in de zorg en dienstverlening.
In de zorg is, zoals gezegd, sinds enkele jaren een bepaalde mate van marktwerking ingevoerd. Ook de ge
meente heeft de verlening van individuele voorzieningen aanbesteed en voor het verlenen van Hulp bij het
Huishouden 15 partijen gecontracteerd. Deze organisaties concurreren onderling met name op kwaliteit van
dienstverlening.
De vormgeving van informatie, advies en cliëntondersteuning, het loket, dient te passen in deze door de
overheid, ook de gemeentelijke, zelf bevorderde marktomstandigheden. In een markt hoort een eigen profile
ring in de eigen 'winkel' van de marktpartijen met ook de door hen zelf vormgegeven informatie, advies en
cliëntondersteuning over de eigen zorg- en dienstverleningsproducten.
De gemeente moet met dit gegeven rekening houden.
Het perspectief van de burger.
De zelfredzame burger.
Voor de rijksoverheid is het bieden van keuzes het uitgangspunt voor de introductie van marktwerking op het
terrein van de zorg en dienstverlening. De overheid denkt met het bieden van keuzevrijheid beter tegemoet te
komen aan de verschillen in wensen van burgers.
Deze keuzevrijheid is voor de zelfredzame burger een uitkomst. Hij of zij kan zelf bepalen op welke wijze
zorg en dienstverlening wordt afgenomen. Voorwaarde daarvoor is wel dat deze zelfredzame burger over
volledige, juiste en objectieve informatie kan beschikken.
Dit is voor zorg en dienstverlening op dit moment nog maar in beperkte mate het geval. Voor de Zorgverze-
keringswet kan de burger bijvoorbeeld terecht bij vww.kiesbeter.nl. Dergelijke geobjectiveerde en zo moge
lijk ook door ervaringsdeskundigen beoordeelde informatie over zorgproducten en daarmee verwante dienst
verlening faciliteert de zelfredzame burger bij het zoeken naar passende hulp.
De overheid faciliteert de burger met het bieden van volledige, juiste en objectieve informatie bij het vinden
van de eigen weg in de markt van zorg en dienstverlening. De dienstverlening aan de burger wordt met een
dergelijke facilitering niet langs één punt 'getrechterd' met alle gevaar van opstopping en wachttijden van
dien, maar juist uitgebreid en verbeterd.
Een dergelijke facilitering is ook in het belang van de (zorg-) aanbieders omdat hen zo naast het eigen (fysie
ke en digitale) winkelkanaal nog een ander kanaal wordt geboden om de dienstverlening aan te bieden in
vergelijking met andere aanbieders ('concullega's' is een daarbij veel gebruikte onderlinge aanduiding onder
zorgaanbieders).
-27-