BELEIDSPLAN WMO 2008-2011
Indicatiestelling oud Wvg-voorzieningen en huishoudelijke hulp
De uitvoering van de Wmo voor wat betreft de individuele voorzieningen is bij verordening opgedragen aan
het CIZ, Bureau Wmo voorzieningen. Dit bureau verzorgt op contractbasis de volledige uitvoering van het
verlenen van voorzieningen, van aanvraag, via indicatiestelling tot en met realisatie. Dit is een voortzetting
van de werkwijze die al sinds 1994 gebmikelijk was bij de uitvoering van de Wvg. Ook het geven van voor
lichting en informatie behoort tot het takenpakket. Zoals hiervoor al is aangegeven is een nieuw element de
invoering van het APK model voor de indicatiestelling hulp bij het huishouden.
De burger die op eigen kracht de weg weet te vinden naar een van de vijftien aanbieders van hulp bij het
huishouden kan daar rechtstreeks de aanvraag om hulp indienen. De aanbieder mag dan meteen de aanvraag
in behandeling nemen, direct de hulp inzetten en het indicatieadvies toezenden naar het Bureau Wmo voor
zieningen.
Dit Bureau zendt vervolgens de toekenningbeschikking naar de cliënt, met terug werkende kracht van datum
hulptoewijzing.
Net als bij de APK in de autowereld hoort hier een steekproefsgewijze controle bij, door een onafhankelijke
expert, in dit geval het CIZ Bureau Wmo voorzieningen, om te controleren of de aanbieders zich houden aan
de Verordening en beleidsregels, met name het wegingskader in de vorm van beslisboom en SIP (Standaard
Indicatie Protocol).
In het Leeuwarder bestek is vastgelegd dat de op hierboven beschreven wijze van afhandelen en toekennen
van de hulp (volgens het APK model) door de aanbieders gebeurt voor het vaste tarief. Ze mogen die hande
lingen dus niet extra in rekening brengen bij de gemeente Leeuwarden.
Aantallen.
Op dit moment zijn er ongeveer 6400 mensen met een "oud Wvg" voorziening. Dit zijn zowel éénmalig
verstrekte voorzieningen zoals een woningaanpassing als doorlopende voorzieningen zoals een vervoerspas.
Ongeveer 3200 mensen ontvangen hulp bij het huishouden, ruim 2900 in natura en 300 in de vorm van een
PGB.
De budgetten die hiermee gemoeid zijn staan beschreven in hoofdstuk 12 van deze notitie.
8.2. Doelstellingen, acties en resultaten
8.2.1. Overwegingen
Vraaggerichtheid en keuzevrijheid moeten bij dit prestatieveld vooral tot uitdrukking komen in klantgericht
heid. De medewerkers van CIZ Bureau Wmo voorzieningen moeten zich verplaatsen in de situatie van de
cliënt en na onderzoek van de mogelijkheden van de cliënt samen zoeken naar passende oplossingen, binnen
de ruimte die de verordening en de beleidsregels bieden.
In de Verordening maatschappelijke ondersteuning Leeuwarden en de bijbehorende beleidsregels is vastge
legd in welke situaties voorzieningen kunnen worden verleend.
Voorzieningen die in het kader van de compensatieplicht worden verstrekt moeten naar objectieve maatsta
ven gemeten adequaat zijn. Dat is het uitgangspunt bij de beoordeling van voorzieningen. Vervolgens wordt
dan beoordeel welke van de adequate voorzieningen het voordeligst is. Met nadruk wordt hierbij gesteld dat
met het begrip adequaat bedoeld wordt: volgens objectieve maatstaven toereikend om de ondervonden be
lemmeringen te verminderen of op te heffen. Soms willen mensen meer of andere voorzieningen dan datgene
wat uit de hiervoor beschreven beoordeling als adequaat en vervolgens goedkoopste voorziening wordt be
schouwd.
Hoewel datgene wat de aanvrager als adequaat beschouwt mee zal moeten wegen in de beoordeling van het
adequaat zijn van de voorziening, zal ook het criterium van het goedkoop zijn, de kosten van de voorziening,
een rol spelen bij de uiteindelijke beoordeling. Het gaat immers om gemeenschapsgeld.
Tijdens bijeenkomsten met de Werkgroep Wmo en de raadswerkgroep, in de aanloop naar de totstandkoming
van verordening en beleidsplan kwamen diverse aandachtspunten, knelpunten en wensen voor dit prestatie
veld aan de orde. Een groot deel daarvan is in de verordening, de beleidsregels en het Besluit maatschappe
lijke ondersteuning Leeuwarden verwerkt. Bij de verdere beleidsontwikkeling zal opnieuw intensief met de
belangenorganisaties worden overlegd.
-40-
BELEIDSPLAN WMO 2008-2011
Eind juni 2007 is de le voortgangsrapportage15 Wmo 2007, prestatieveld 6 aan de raad aangeboden. Daarin
wordt gerapporteerd over de vier volgende onderwerpen: 1. de uitkomsten van de nulmeting; 2. het effect
van de verschuiving in de verhouding HH2 (hulp bij het huishouden) en HH1 (alphahulp); 3. arbeidsmarktef
fecten als gevolg van de invoering van de Wmo; 4. budget en prognose uitgaven 2007. De nulmeting is uit
gevoerd met een steekproef van 500 uit 380016 hulpontvangers van hulp in natura en 300 PGB ontvangers.
De cliënttevredenheid is over de gehele linie van kwaliteitsaspecten, hoog tot zeer hoog. 23% geeft zelfs het
rapport cijfer 10 voor de tevredenheid over de verleende hulp! Over wisseling van hulp is men minder tevre
den. Dit is inherent aan het hulp ontvangen van een thuiszorgorganisatie, waar wisseling niet altijd te vermij
den is in verband met het (tijdelijk) uitvallen van de hulp wegens vakantie, opleiding en ziekte. In de continu-
iteit van de hulp wordt dan voorzien door het inzetten van een andere hulp. De continuïteit wordt uiteraard
positief gewaardeerd, maar de noodzakelijke wisseling van personeel niet. Bij Alphahulp en PGB komt wis
seling van personeel nauwelijks voor, de cliënt vervult de werkgeversfunctie. Als wisseling wel aan de orde
is, dan is het meestal gewenst door de cliënt die als werkgever haar hulp (Alpha of PGB) immers zelf als
werkgever ontslaat wanneer die niet meer voldoet.
Het effect van onrust onder cliënten en bij personeel van de gecontracteerde aanbieders als gevolg van een
grote verschuiving van HH2 naar HH1 (alphahulp) deed en doet zich in onze gemeente niet of nauwelijks
voor. Dit heeft te maken met het Leeuwarder (APK) model, waarin in een geregeld goed tri-partite overleg
tussen gemeente, thuiszorgorganisaties en Bureau WmoVz (onderdeel van CIZ) steeds wordt gevolgd en
bewaakt of de uitvoering is conform het voorgestane beleid. Daarin is ondermeer bepaald dat het overgangs
recht van cliënten die eerst onder de WVG en de AWBZ vielen gewaarborgd is. Waar door onvoorziene
effecten van regelgeving dat in gevaar dreigde te komen, zijn betreffende uitvoeringsregels bijgesteld en
meer in overeenstemming gebracht met de beleids -regels en -uitgangspunten. Hierdoor vindt er geen ver
schuiving naar HH1 plaats als dat uit oogpunt van cliënttevredenheid niet wenselijk is. Ook de bestaande
(AWBZ) regels dat er bij alphahulp geen vervanging bij ziekte of tijdens vakantie mag worden ingezet is
geschrapt. Deze wijze van werken in het Leeuwarder (APK) model leidt tot verhoging van efficiency, ver
mindering van bureaucratie en betere beheersing van de kosten. In dit model vervult de gemeente de taak van
de beleids -bepaling en -ontwikkeling, de thuisorganisatie de uitvoering van de levering van de Hulp bij het
huishouden (zoals beschreven in het bestek) en het Bureau Wmo Voorzieningen (CIZ) zorgt (namens de
gemeente) voor de beschikkingen, kwaliteitsbeheer indicatiestelling, en betalingen aan thuiszorgorganisaties
en PGB houders en de levering van benchmarkgegevens. M.a.w.: wanneer je als gemeente je niet met de
uitvoering en de sturing tegelijk bezig hoeft te houden, kun je beter sturen, (wel eens het resultaat gezien van
de stuurman die tegelijk moet sturen en roeien?)
Wettelijk overgangsrecht verlengen
Het gedurende de planperiode verlengen en waarborgen van het wettelijk overgangsrecht voor de cliënten die
voor 2007 onder de bepalingen van de AWBZ en de WVG vielen, kan binnen het beschikbaar budget uitge
voerd worden. Hoe kan dat? Het toegedeelde budget wordt "schoon aan de haak" overgeheveld van de
AWBZ naar de Wmo, op basis van het uitgaven niveau 2005. De gemeenten waar over 2006 een stijging van
meer dan 5% t.o.v. 2005 heeft plaats gehad, worden voor het meerdere boven de 5% opgeplust. Dit doet zich
voor in Leeuwarden. De inkomstenkant stijgt hierdoor meer, dan bij de start van de overheveling werd voor
zien. Tegelijkertijd daalt de uitgavenkant voor de gemeente Leeuwarden. Want in het aanbestedingsmodel
dat Leeuwarden hanteert komt het tarief in 2 ronden tot stand. Ten tijde van het schrijven van het bestek
(maart 2006) was er nog geen markt referentie tarief bekend, er is toen uitgegaan van het tot dan toe geldende
AWBZ tarief, daar is 5% margeverlaging op toegepast, vanwege het feit dat in een compacte stad als Leeu
warden thuiszorgorganisaties minder dan elders tijd en geld kwijt zijn aan reistijden van hulpverleners die
naar verspreid wonende cliënten op pad moeten. De aanbesteding is gedaan voor een periode voor 4 jaar, dat
geeft rust bij organisaties en cliënten. Met dien verstande dat de overeenkomst werd aangegaan voor de duur
van een jaar met de mogelijkheid die 3 keer te verlengen. Het tarief wordt na de eerste keer in 2007, voor
2008 marktconform vastgesteld, waarbij het uitgangspunt is dat bij fair werk een faire prijs behoort. M.a.w.
organisaties zullen niet verleid worden om onder de kostprijs te moeten leveren, dat zou korte termijn gewin
zijn. In het Leeuwarder aanbestedingsmodel worden op deze wijze de voordelen van het AWBZ systeem
(rust en zekerheid voor de cliënten, je weet waar je aan toe bent, wantje hebt immers premie betaald en weet
wat de daarbij behorende rechten zijn) gecombineerd met de flexibiliteit en het lokale maatwerk van de Wmo
(ondersteuning op maat tegen marktconforme prijzen). Voor de nieuwe hulpvragers zal geleidelijk aan het
15 Te raadplegen op www.leeuwarden.nl
16 Dit is het aantal dat in de loop van het jaar hulp heeft ontvangen, dat is dus een hoger aantal dan het aantal
hulpontvangers dat op een bepaald moment hulp ontvangt, zoals in paragraaf 8.1 is vermeld.
-41 -