4 - keer ongelukken gebeuren, treft het gemeentebestuur geen verwijt. De relatieve belasting van eenige as van 900 Kgr komt neer op een nog vrij zware vracht, zooals in het voorstel nader is uiteengezet. De heer Bouma blijft de vrees koestereçi,dat het zware verkeer in 1 t vervolg over Finkum zai gaan. Wethouder Dijkstra is van oordeel, dat dit niet het geval zal zijn. Naar zijn meening zal het verkeer uit de richting Oude Bildt- zijl langs een binnenweg over Beetgumermolen gaan. De brug te Fin kum zal z.i. geen last ondervànden. Spreker wijst er nog op, dat het doel van het voorstel van Burgemeester en Wethouders is om onge- lukken te voorkomen» De heer Zonaervan is er nog niet zoo zeker van, dat het verkeer Finkum zal mijden; hij vreest, dat men van uit Oude Bildtzijl langs het dijkje bij Zijlstra ov°r Finkum zal gaan. Spreker vraagt nog, wie de practische uitvoering van het besluit heeft en meent, dat tegenwoordig met het oog op de voedselvoorziening veel door de vin- gers wordt gezien, wat het zware verkeer aangaat. De Voorzitter zegt, dat de toepassing van het besluit bij d» Ver- keersfospocti-e ligt. De verkeersmiddelen worden tegenwoordig ste°ds grooter en zwaarder en de wegen enz. moeten zioh daarbij maar aan- passen, vervolgt spreker. Mevr. Wiersma vraagt of de brug te Oude Leije in de naaste toe- komst verbeterd zal worden en is van oordeel, dat persoonlijke on- gelukken voorkomen dienen te worden. De Voorzitter deelt mede, dat de verbetering van de brug de aan- dacht van Burgemeester en "Wethouders heeft. Daarna wordt het voorstel van Burgemeester en Wethouders zonder hoofdelijke stemming aangenomen en wordt het navolgende besluit vastgesteld (zie bijlage 2). 7, Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt wijziging van de legesverordening, met concep-besluit. Dit voorstel luidt al s volgts (zie bijlage 3). Nadat Mevr. Wiersma nog enkele inlichtingen daarover heeft ge- vraagd, wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aangenomen en wordt het navolgende besluit vastgesteld (zie bijlage 4). 8. Adressen van de Vereeniging voor Middelbaar en Voorbereidend Hooger onderwijs op Gereformeerden grondslag, gevestigd te Leeu- warden inhoudendo het verzoek haar over 1941 en 1942 een bij- drage in de kosten per leerling uit de voormalige gemeente te verleenen, met voorstel van Burgemeester pn Wethouders. Genoemd voorstpl luidt als volgt: (zie bijlage 5). De heer Zondervan vindt, dat deze zaak wat eigenaardig aandoet. "^erst wilde men hier wel tôt het gevpn d"r bijdrage overgaan, doch nu Leeuwarden niet wil, wil men hier ook niet. De Voorzitter licht de geschipdenis van een en and°r toe en wijst er op, dat de verzoeken na 1 Januari 1944, de dag van ingang der annexatie, zijn binnengekomenDe leerlingen waarvoor de bijdr- ge wordt gevraagd, wonen allen in Huizum en om daarvoor all^^n te betalen gaat Volgens Burgemeester en Wethouders te ver. De heer Zondervan vraagt, waarom Le°uwarderadeel dan niet haar eigen aandeel betaalt. De Voorzitter lijkt dit onzmr g te zijn en het zal de vraag wezen of Gedeputeerde Staten zoo'n ui^gaaf zullen goedkeuren. Het betreft geen leerlingen uit de gemeente. ndien is het verleenen der bijdrage niet verplicht. Dat dit vroeger gebeurde, was geheel onverplicht. Nadat de discussies zijn gealoten, wordt het voorstel van Bur gemeester en Wethouders zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1946 | | pagina 7