- 5 - dat, indien er een wet is, de hand er ook aan moet worden gehouden. Wethouder Dijkstra zogt, dat art. 4 opgenomen is om onkele uitzon- deringen te nocmcn, Dat het in de practijk weinig zal voorkomen, dat men vergunning vraagt, daarmede is spreker het wel cens. De heer Zondervan vindt het volkomen logisch, al a de door hem ge- wraakte bepalingen niet in de "Regolon" voorkomen. De heer S. de Vries is van mening, dat er op deze manier van sou- verciniteit in eigen kring weinig ovcrblijft» Spreker wil bij de toe- passing der verordening omtrent de aangifte van woongelegenheid zo- veel mogelijk met de belangen van de "verhuurder rekening houden. De Voorzitter merkt op, dat in art. 2 der verordening bepaald is, dat de verhuurder op het aangifte-biljet kan meedelen, aan wie hij de woning bij voorkeur wenst te zien toogewezen. De heer S. de Vries is deze bepaling te zwak; hij wil een meer positieve omschrijving. Spreker stelt voor het 4e lid van art. 2 aan te vullen met de woordens "Zo mogelijk houden Burgemeester en Wethou der s met de voorkeur rekening". Dit voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Daarna wordt de verordening omtrent de aangifte van woongelegen- heid, waarbij het 4e lid van art. 4 is aangevmld met de zin "Zo mo gelijk houden Burgemeester en Wethouders met de voorkeur rekening" zonder hoofdelijke stemming vastgesteld, terwijl de "Regelen omtrent de toepassing van artikel 1 der Woonruimtewot 1947, Staatsbl. no. H. 291" zonder hoofdelijke stemming onveranderd worden vastgesteld. bijlagen 9 en 10 10. Verzoek van het bestuur ener op te richten Ghristelijke Lagere Landbouwschool te Marrum om subsidie, met voorstel van Burgemees- ter en ¥/ethouders. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders luidt al s volgts (bij- lage 11. De heer S. de Vries heeft zich verwonderd over de toelichting van het voorstel; intusson zal spreker zeer blij zijn indien het pogen om te Stiens een lagere landbouwschool te krijgen, slaagt. Slaagt dit, dan zal er toch altijd van overblijven, dat een deel der jongens in onze gemeente de neutrale en een deel de Christelijke school zal bezoeken. Voor een deel der gardeniersjongens in het Noor- den is het van grote betekenis, dat de school te Marrum er komt. Dat er een school te Stiens opgericht zal worden, betwijfelt spreker; zo'n school heeft volgens hem betekenis voor een groter rayon en Stiens ligt z.i. te dicht bij Leeuwarden. Spreker kan zich niet voor- stellen, dat men de oprichting der school te Me.rrum wil tegengaan. De taak, ook van onze gemeente, is, mode te werken, dat die school er komt. In ieder geval wil hij nu reeds de jaarlijkse uitkering van f 20.- per leerling toestaan. De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders zich hebben af- gevraagds "brengon wij de aangevraagde school voor Stiens ook in ge- vaar. Wij streven naar een school te Stiens en is er te Marrum al een school, dan zal er op enkele kilometers afstand niet nog een land bouwschool worden opgericht. Er is eenmaal een urgentie-verklaring voor een school te Stiens afgegeven, aldus vervolgt spreker en het is dus mooilijk thans mede te werken aan de oprichting der school te Marrum. Dit was voor Burgemeester en Wethouders het motief om hier afwijzend togenover te staan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1948 | | pagina 9