- 4 - 11. Adres van de afdelingen in deze geraeente der Ned. Ver. tôt afschaffing van alcoholhoudendc dramken, daarin verzoekende gedurende de feestelijkhedenin verband staande met het Re- geringsjubileum enz. een tapverbod uit te vaardigen, met voor- stel van Burgemee ster en "Jethouders Het voorstel is van de volgende inhoud s (bijlage 12) De heer R. de Vries zegt het volgende Burgemeester, 7/ethouders en leden van de Raad! Ik zal geen poging doen voor een tapverbod, daar ik bij voorbaat wel weet, dat ik toch geen kans van slagen heb. loch zou ik iets willen zeggen over de toolichting van de door Burgemeester en Wet- houders voorgestelde verordening,. In de eerste plaats wordt er in gezegd, dat met een tapverbod een blaarn wordt geworpen op de ingezetenen. Men bedoelt hier vrij zeker het goedwillende deel. Doch ik vraag waarom zou men met een tapverbod vèl en met ieder ander verbod niet een blaam op de goed willende mensen werpen? Bij voorbeeld; het is verboden bij donker met een auto zonder licht te rijden, maar daarom werpt men niet een blaam op mensen, die ook zonder dat verbod, hun auto bij donker van een goed licht zouden voorzien. Er v/ordt in de toelichting gezegd, dat er geen misbruik of dronkenwschap is geconstateerd, doch ik zeg dat er bij elke fees4 telijkheid misbruik plaats heeft en dat er tegenwoordig bij iede- re festiviteit overmatig gedronken wordt en het wil mij niet aan, dat men dat niet weet. Dat dronkenschap de ware feestvreugde veelal doet omslaan in losbandigheid, ook dat weet men wel, maar men vindt dat niet erg. Zijdie hun maat weten, gaan een beschonkene dikwijls met een honend lachen of een eenvoudig schouderophalen voorbij en zelden rijst bij hen de vraag- "ben ik ook mijns broeder hoeder?" Voorkomen is beter dan genezen; ik zou meer heil verv/achten van een tapverbod bij hoogtijdagen, dan van de voorgestelde aanvulling van de algemene politie—vcrordeningj toch zal ik er mee accoord gaan met dit voorbehoud, dat, mochten er in de toekomst zich inci- denten voordoen tengevolge van drankmisbruik, ik op deze zaak te- rug kom. De Voorzitter wil allereerst opmerken, dat het verzoek te laat is ingekomen;, een eventuele gunstige beschikking zou geen effeet meer gesorteerd. hebben voor de plaats gehad hebbende feestelijk- heden. Spreker heeft niets gemerkt van beschonken mensen en blijft erbijdat een tapverbod een blaam zou werpen op de ingezetenen? het zou de indruk wekken, dat de mentaliteit der ingezetenen een tapverbod vordert. Spreker kan zich begrijpen, dat de heer de Vries warm loopt, doch hij moe t niet verge ten, dat het verzoek- schrift door het gehele land bij de gemeenteraden is ingediendi zelfs in Lceuwarden is een invoering van een tapverbod niet nodig geacht. Overigens vindt spreker het onjuist, dat een minderheid aan de mcerderheid haar wil oplegt. Burgemeester en 7/ethouders menen, dat zij met hun voorstel, om in de politieverordening een bepaling op te nemen, die aan de Burgemeester de bevoegdheid geeft om, al s he t nodig is, de herbergen te sluiten, een tegemoe tkomen- de houding aannemen. Mevr. Viersma wil het betoog van den heer de Vries gedeelteliik ondersteunenzij bctyogt, dat het drankgçbruik en -misbruik ver- bazend is toegenomen en zij hoopt, dat. de Burgemeester eventueel niet zal aarzelen de verordeningsbepaling toe te passen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1948 | | pagina 7