a) met toepassing van artikel 16, derde lid, sub c, van de F. W. 1948
behoort het recht op de daar bedoelde jaarlijkse bijdrage in de
door de Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting ingestelde
administratie te vrorden overgesohreven ten name van de Bouwkas.
De jaarlijkse bijdrage, bedoeld in hoofdstuk II van de Ï.W. 1948,
welke in verband met deze overschrijving aan de Bouwkas wordt
uitgekeerd, wordt door deze voor zoveel nodig aangewend ter vol-
doening, namens de bouwspaardervan de rente, verschuldigd voor
de geldlening, welke onder verband van eerste hypotheek is ver-
strekt en waarvan de gemeente de tijdige betaling onder meer van
daze rente heeft gegarandeerd, zullende derhalve zowel de bouw
spaarder als de gemeente voor betaling van deze rente gekweten
zijn, als de uitbetaling der bijdrage aan de Bouwkas heeft plaats
gehad en wel jaarlijks ten hoogste tôt het bedrag der uitbetaal-
de bijdralge, zullcs met dien verstande, dat de jaarlijkse bijdra-
ge in de eerste plaats wordt aangewend voor voldoening van de
rente der geldlening, groot f 8835.- maximaalen voor het even-
tueel resterende gedeelte voor de rente van de geldlening, groot
maximaal f. 2510.- s
b) de uitkering ineens, bedoeld. in artikel 14 der P.W. 1948, welke
in verband met deze oversohrijving aan de Bouwkas wordt uitge
keerd, wordt door deze, voor zoveel nodig, aangewend ter (c„q.
gedeeltelijkeaflossing namens de bouwspaarder van het bedrag
der geldleningen, waarvoor de gemeente de tijdige betaling onder
meer van deze aflossing heeft gegarandeerd, zullende derhalve
zoYrel de bouwspaarder als de gemeente voor betaling van deze af
lossing gekweten zijn, als de betaling der uitkering ineens aan
de Bouwkas heeft plaats gehad, en wel ten hoogste tôt het bedrag
dezer uitkering, zulks met dien verstande, dat de uitkering in
eens in de eerste plaats wordt aangewend ter aflossing der geld
lening, groot maximaal f. 8835.-, en voor het eventueel resteren
de gedeelte voor de aflossing van de lening, groot maximaal
f. 2510.-^ rïan
c) wanneer bij nadere besohikking van de Minister, om welke redenook,
het onrendabele gedeelte der bouwkosten op een lager bedrag dan
f. 7225.- wordt vastgesteld, zal de bouwspaarder verplicht zijn
op het daardoor toegenomen bedrag der rendabele kosten af te
lossen binnen de.dan nog resterende tijdvan de voor aflossing van
het oorspronkelijke bedrag der rendabele kosten bepaalde période
en op dezelfde voorwaarden, als op het oorspronkelijke bedrag der
rendabele kostenj
d) de Bouwkas heeft zorg te dragen, dat het pand, waarvoor de te
garanderen geldlening wordt aangegaantijdens de duur van de
overeenkomst zodanig tegen brandschade is en blijft verzekerd,
dat herstel of wederopbouw volkomen door de verzekeringsmaat-
3ohappij moet kunnen worden voldaan. Zolang de gemeente garant
is, heeft de Bouwkas zorg te dragen, dat ingeval van brand het
pand hersteld of herbouwd wordt.
Bij de verzekering moet het beding, bedoeld in artikel 297 van
het We tboekvan..Koophàndelworden gemaakt;
e) indien de gemeente op grond van deze overeenkomst aan haar ver-
plichtingen als borg heeft voldaan, en derhalve in de reohten
der Bouwkas is getreden, verleent de Bouwkas haar nu voor alsdan
de bevoegdheid om desgewenst tôt executie van het onderpand over
te gaan, onder gehoudenheid van de gemeente om uit de opbrengst
van het onderpand in de eerste plaats te yoldoen de bedragen we-
gens hoofdsom en kosten, welke de Bouwkas ten tijde van de exe
cutie terzake van de bovenomschreven hypothécaire geldleningen
van de bouwspaarder heeft te vorderen en zo deze opbrengst niet
toereikend mooht zijn, het ontbrekende, voor zover de gegeven ga
rantie haar daartoe verplicht, tegelijkertijd aan de Bouwkas te
voldoen j
- f) de -