Bij die gelegenheid zijn woorden Tan gelukwene en dank ge-
sproken. Thans staat gij op liet punt het Secretariaat dezer ge
meente over te nemen, maar alvorens dat te doen raoet gij in mijn
handen de eed afieggen.
Mag ik U daartoe uitnodigen?"
De benoemde legt daarop de bij artikel 107 der gemeentewet
ToorgesclireTen eden af.
Hierna vervolgt de Voorzitter met de Tolgende woordens
11 Ik wil er mij van onthouden uit te weiden over de grote be~
tekenis van Uw eed, overtuigd als ik ben dat gij zelf daarvan
doordrongen zijt. Ik hoop dat gij. in menig opzicht de voetaporen
van Uw voorganger zult drukken en als eens ook voor U de tijd
gekomen zal zijn plaata te maken voor een ander, gij met even-
veel voldoening als de lieer Zuidema op Uw arbeid zult kunnen te-
rugzien en de onder Uw leiding staande ambtenaren niet alleen in
U een bekwame ehef zullen verliezen, maar tevens een humaan
vriend.
Zô moge het zijn!'-'
De heer Tijsma dankt de Voorzitter voor diens hertelijke woor
den en vraagt van de vergadering verlof om 3traks aan het slot
enkele woorden te zeggen, welk verzoek wordt ingewilligd.
De Voorzitter vervolgt dan
"Mevrouw, Mijne Heren,
¥ij hebben zojuist het laatste agendapunt afgehandeld. Uu rest
ons nog afscheid te nemen van mijn 1inkerbuurmandie wij van-
daag voor het laatst op die plaats zien.
Mijnheer Zuidema,
Afscheid nemen van een werkkring die rnen zo lang met hart en
ziel bekleed heeft valt altijd. zwaar, afscheid nemen van zijn
medewerkers stemt altijd tôt enige droefheid, maar als men de
overtuiging heeft dat men zijn plicht gedaan heeft, raakt men, al
naar gelang het tijdstip nadert dat men de pen moet neerleggen,
verzoend met de gedachte dat men zijn werk aan jongeren, die
daartoe oompetent zijn, kan overdragen.
Als ik mijn zin had kunnen volgen, had ik aan Uw afscheid in
ruimere ltring bekendheid gegeven, maar op Uw uitdrukkelijk ver-
langen moest dit feit zo stil mogelijk plaats vinden. Wij hebben
Uwe motieven daarvoor gerespe cteerd, maar U kunt wel billijken
dat ik toch uiting wil geven aan de gevoeiens van deze vergade
ring en aan enigszins spijtige gedachten, die wij, die zovele
jaren met U in goede harmonie hebben saroengewerkt, en U voortaan
moeten missen, voelen opkomen.
Ik zal het daarom kort maken.
Op 1 December 1907 bent U als ambtenaar ter Secretarxe in
dienst dezer gemeente getreden en in Hovember 1930 volgde Uwe
benoeming tôt gemeente-secretaris
In die 43 jaren hebt U veel in de gemeente zien veranderen.
Het zielental der gemeente zag U verdubbolen met aile daaraan
verbonden beslommerimgen. De laatste 7 jaren was het, zoals U
dat meerdere malen hebt uitgedrukt, voor U "kinderspul11 geworden,
maar ik heb het altijd in U geappre oieerd dat U desondanks Uw
beste.krachten aan de gemeente bent blijven geven, Uw ijver niet
verflauwd is en U de administratie op peil gehouden hebt. 1 Ja-
nuari 1944 was voor ons ailen en zeker ook voor U een diesater,
maar U hebt tôt op de dag van heden ten voile Uw plicht gedaan,
het décorum bewaard, dat aan het Secretariaat van een belangrijke
gemeente verbonden is.
- In -