%V' -2.08.741 Onderwerps H u i z. u m, 21 Maart 1951. Salariering geme ente personeel Bij circulaire van 27 December 1950, No. U 2156/G, afd. ambtenarenzaken, bureau III, berichtte de Miniater van Binnen- landse Zaken aan de gemeentebesturen, welke nadere maatregelen met betrekking tôt de bezoldiging van het rijkspersoneel zouden worden genomen, n.l. de vasts-telling van het Uitkeringsbesluit 1950, het Verhogingsbesluit 1950 en het Toelagebesluit 1951. In Uw vergadering van 6 Pebruari 1951 werd het Toelagebesluit 1951 reeds van overeenkomstige toepassing verklaard voor het ge- meentepersoneel. Nu eerstgenoemde besluiten inmiddels ook in het Staatsblad zijn verschenen, komt het ons voor, dat er alleszins reden is om net betrekking tôt de bezoldiging van het personeel dezer gemeente soortgelijke voorzieningen te treffen, als vervat zijn in bovengenoemde Koninklijke Besluiten. Het Uitkeringsbesluit 1950 regelt de eerste b% salarisverho- ging per 1 Januari 1950 en de twoede b% salarisverhoging per 1 September 1950, alsmede de verhoogde kindertoelage cver het jaar 1950 in de vorm van uitkeringen ineens. Het Verhogingsbesluit 1950 opent de mogelijkheid de vorenbe- doelde uitkeringen over 1950 (met uitzondering van die betref- fende de kindertoelage) te vervangen door een vas te weddeverho- ging in die gevallen, dat blijkens mededeling van de Pensioen- raad is komen vast te staan, dat een zodanige weddeverhoging een toe te kennen pensioen zal verbeteren. Wij geven U in overweging, door vaststelling van bijgaand concept-besluitde Koninklijke Besluiten van 16 Bebruari 1951, nos. 4-7 en 48, analoog van toepassing te verklaren voor het ge meente personeel. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarderadeel De Seoretaris, Aan de R a a d

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1951 | | pagina 31