Artikel 11. 1. Van hem, die nalaat de verschuldigde preoarioreohten te vol- doen, worden deze ingevorderd ove reenkoms tig de bepalingen van de artikelen 291 tôt en met 295 der gemeentewet. 2. Veraohuldigde bedragen, waarvan de invordering niet heeft kun- nen gesohieden, kunnen door de gemeenteraad oninvorderbaar worden verklaard. 3. Het besluit van de gemeenteraad, waarbij aanslagen oninvorder baar worden verklaard, ontheft de gerneente-ontvanger van verdere pogingen tôt invordering. Artikel 12. Onverminderd het bepaalde in artikel 306 der gemeentewet, wordt niet- of niet behoorlijke invulling van de formulieren, wel- ke tôt riohtige heffing der belasting ter invulling worden aange- boden, alsmede niet- of niet behoorlijke vervulling van andere formaliteiten welke tôt riohtige heffing der belasting in deze verordening worden gevorderd, gestraft met hechtenis van ten hoog- ste twee maanden of geldboete van ten hoogste driehonderd gulden. Artikel 13. 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag, vol- gende op die, waarop de Koninklijke goedkeuring ter kennis van Burgemeester en ¥ethouders is gekomen. 2. Op dat tijdstip vervalt de verordening, vastgesteld bij raads- besluit van 9 Pebruari 1937, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 13 Maart 1937, no. 40, sedert gewijzigd, met uitzondering van het bepaalde in alinéa 2 van artikel 2 sub B, twelk geacht wordt op 1 December 1950 reeds in werking te zijn getreden, aangezien dit op grond van artikel 11 van het Besluit Bezettingsmaatregelen, zoals dit is gewijzigd bij de wet van 27 Mei 1948, Staatsblad I 215. op genoemde datum verviel. 3. Voor hen die over 1951 reeds een jaarbedrag hebben betaald, blijft de verhoging van het tarief voor dat jaar buiten toepasaing Vastgesteld door de Raad voornoemd in zijn openbare vergade- ring van 1951. ,Voorzitter Se cre taris

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1951 | | pagina 57