3. Bon belanghebbendewiens betrekking naar het oordeel van Bur- geraeester en Wethouders als een nevenbetrekking behoort te worden besohouwd, heeft uit dien hoofde geen aanspraak op een voorschot, tenzij hij tevens een b-oofd.betrekking of meer dan één nevenbetrek king in diens"t van de overheid, in de gezamenlijke vervulling waarvan hij bij voortduring een volledige dagtaak vindt, bekleedt, mits de gezamenlijke bezoidiging of het gezamenlijke loon niet ho- ger ligt dan het bedrag, genoemd in artikel 1, eerste lid. Indien belanghebbende de evenbedoel.de betrekkingen vervult in dienst van verschiliende publiekrechtelijke liohamen en het totaal bedrag aan voorschotten in die betrekkingen het maximum van f. 5C.~ zou overs chrij den, wordt hem als voorschot voor de in gemeente- dienst vervulde betrekking(en) een gedeelte van genoemd bedrag van f50.- toegekend, evenredig aan het bedrag van de in gemeente- dienst genoten bezoidiging of het in gemeentedienst genoten loon» 4. Ben gehuwde vrouwelijke belanghebbendewier echtgenoot een hoofdbetrekking of meer dan één nevenbetrekking in dienst van de overheid, in de gezamenlijke vervulling waarvan hij bij voortdu ring een volledige dagtaak vindt, bekleedt, heeft geen aanspraak op het voorschot, tenzij de gezamenlijke bezoidiging van de be langhebbende en haar. echtgenoot niet hoger ligt dan het bedrag, genoemd in artikel 1, eerste lid, in welk geval aan belanghebbende ten hoogste wordt uitgekeerd het bedrag, waarmede het maximum van f50.-, genoemd in het eerste lid van dit artikel, het aan haar eohtgenoot op grond van deze verordening toekomende voorschot overschrijdt Artikel 4. Het ingevolge artikel 3 dezer verordening verleende voorschot zal te zijner tijd verrekend worden met de definitief toe te ken- nen vacantietoeslag. Artikel 5. Deze verordening wordt gèacht in werking te zijn getreden op 1 Juli 1951. Aldus vastgesteld door de Baad voornoemd in zijn openbare ver- gadering van Juli 1951. x ,Voorzitter Secretaris. - 2 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1951 | | pagina 27