b. indien de gemeente op grond van deze overeenkomst aan haar ver-
plichtingen als borg heeft voldaan, en derhalve in de rechten
der Bouwkas is getreden, verleent de Bouwkas liaar nu voor alsdan
de bevoegdheid om desgewenst tôt executie van het onderpand over
te gaan, onder gehoudenheid van de gemeente om uit de opbrengst
van het onderpand in de eerste plaats te voldoen de bedragen we-
gens hoofdsom en kosten, welke de Bouwkas ten tijde van de exe
cutie terzake van de bovenomschreven hypothécaire geldlening van
de bouwspaarder heeft te vorderen en zo deze opbrengst niet toe-
reikend mocht zijn, het ontbrekende voor zover de gegeven garan
tie haar daartoe verplicht tegelijkertijd aan de Bouwkas te vol
doen,
c. d£ gemeente doet afstand van het recht van uitwinning en schuld-
vergelijkingdoor de wet aan borgen toegekend, alsmede van de
in artikel 14.66 en 1887 van het Burgerlijk Wetboek aan borgen
verleende bevoegdheid 5
d. de Bouwkas is gerechtigd de eerste door de bouwspaarder verrich-
te stortingen in mindering te brengen van de door de bouwspaar
der aan haar verschuldigde afsluitings- en aflossingskosten. De
gemeente staat niet borg voor de betaling van deze kostenj
e. de bouwspaarder zal rente en aflossing van de ontvangen lening
in door de Bouwkas op annuïteitsbasis vast te stellen termiinen
voldoen:
fongeacht het rentetype van de aan de bouwspaarder verstrekte hy-
pothecaire lening zal de gemeente slechts kunnen worden aange-
sproken voor een rente berekend naar maximaal <?o per jaar;
g. de premie, die door het Rijk ingevolge de premieregeling Wbning-
bouw 1950 voor de stichting van het betrokken gebouw wordt uit-
gekeerd zal buiten deze borgtocht vallen;
h. de Bouwkas is verplicht telkenjare aan de gemeente opgave te
doer. an de schuldrest der door de geneentie gegar&ndeerde geld-
1 e 21122g
Aldus vastgesteld door de Raad voornoemd in ziôn openbare ver—
gadering van 5 Rovember 1951.
Voorzitter
Secretaris.
H11|