4. Verzoek van J. Sjoerdsma te Cornjum om een tegemoetkoming
uit de gemeentekas overeenkomstig artikel 13 der lager Onder-
wijawet 1930 met voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Dit voorstel is van de volgende inhoud(bijlage 3).
De heer Poortrnan kent de huishouding van adressant heel
goed en daarom kan hij er zich niet geheel mee verenigen, dat
Burgemeester en 7ethouders voorstellen voor de 2e leerling de
halve kosten te vergoeden.
Sinds een soortgelijke beslissing is genomen omirent het
le kind is de huishouding verzwaard.
De man is los-vast arbeider en verdient 's winters niet veel,
Bovendien heeft het gezin met ziekte te kampen en moet de
vrouw versterkende middelen gebruiken, aldus spreker. Hij zou
daarom willen voorstellen het gehele kostenbedrag te vergoeden.
De Voorzitter wijst erop, dat het geval serieus onderzbcht
is. De heer Poortman brengt niet s nieuws naar voren, waarvan
Burgemeester en #ethouders geen kennis dragen. Aan de hand van
die gegevens hebben Burgemeester en T7e thouders gemeend hun
voorstel te moeten doen.
Dit voorstel wordt daarna zonder hoofdelijke stemming aan-
genomen en vastgesteld wordt het volgende besluit (bijlage 4).
5. Voorstel van Burgemeester en Vethouders tôt vervanging van
het houten brugje in de Cornjumer Oudlandsweg door een duiker.
Dit voorstel luidt als volgt. bijlage 5.
Volgens de heer Hoekstra doet men er goed aan, dat dit ob-
ject thans wordt aangepakt. Hij meent evenwel, dat publieke
aanbesteding in deze gewenst was geweest.
De Voorzitter zegt, dat er 3 inschrijvers uitgenodigd zijn.
hierbij bleek, dat de inschrijvingssommen zeer dicht bij el~
kaar lagen.
De heer Hoekstra had het toch beter gevonden, dat aile ge-
gadigden in de gelegenheid waren gesteld mede te dingen. Spre
ker weet uit ervaring dat b.v. de firma Douwenga ook wel brug-
gen heeft gemaakt.
De Voorzjtter zegt, dat het hier om de uitvoering van spe-
ciaal betonwerk gaat. Daarom is aan een drietal personen, die
op zulk werk ingesteld zijn, prijsopgaaf gevraagd. Hij weet
niet in hoeverre andere aannemers ook in staat zijn een derge-
lijk karwei uit te voeren.
De heer van Sloten vraagt of de duiker op de plaats komt
waar zich thans het brugje bevindt. Zo ja, is dan afstroming
van het polderwater verzekerd tijdens de uitvoering van het
werk, vraagt spreker.
De Voorzitter weet niet wat de architect in dezen van plan
is. Hier komt een practisch ding naar voren waar de heer van
Sloten belang bij heeft, aldus de Voorzitter. Hij zou er geen
beziiraar tegen hebben het brugje zolang te handhaven. Persoon-
lijk meent spreker, dat de waterlossing wel zolang zal blijven
be staan.
Mevr^iersma dringt aan op mededinging door aile aannemers
in de gerneente. In zoverre is zij het met de heer Hoekstra
eens.
Hierna wordt het voorstel zonder hoofdelijke stemming aan-
genomen en wordt het besluit vastgesteld, dat als bijlage 6
aan deze notulen is gehecht.