De Raad der gemeente IEEUTARDERADEEL
B e s 1 u i t:
vast te stellen de volgende
VERORDEHIHG op de heffing van een wegbe-
lasting in de gemeente LEEUWARDERADEEL
Artikel 1.
In deze gemeente wordt onder de naam van wegbelasting een
belasting geheven:
awegens gebouwde eigendommen en daarbij behorende erven, die
belenden aan of in de onmiddellijke nabijheid gelegen zijn van
openbare land- of waterwegen in de gemeente;
bwegens ongebouwde eigendommen, die aan deze wegen belenden
of op deze wegen uitgang hebben.
Artikel 2
1De belasting is verschuldigd door hen, die krachtens
recht van bezit of enig ander zakelijk recht het genot hebben
van de eigendommen, bedoeld in artikel 1.
Als genothebbende wordt aangemerkt hi j die op 1 Januari
van elk jaar als zodanig in de kadastraie leggers is aangewe-
zen, tenzij kan worden aangetoond, dat een misstelling in die
leggers heeft plaats gchad, of dat de voor de Iste Januari
plaats gehad hebbende veranderingen daarin nog niet waren op-
genomen, in welke gevallen met de gewijzigde toestand rekening
wordt gehouden.
3Hieuw gebouwde eigendommen, welke eerst na de lste Janu
ari tôt bewoning of gebruik geschikt worden en gebouwde en on
gebouwde eigendommen, die- na de lste Januari op grond van het
bepaalde in artikel 1 in de termcn van belastingplicht komen
te vallen, zullen voor de belasting van het lopcnd jaar niet
in aanmerking worden gcnomen.
Artikel 3.
1 D>e belasting wordt berekend naar de belastbarc opbrcngst
van de percelen, aangewezen in de kadastrale leggers.
2_o_ Voor zover geen belastbare opbrengst in de kadastrale
leggers is opgenomen, wordt deze opbrengst door Eurgemcester
en Wethouders geschat, die zich daarbij zo nodig door deskun-
digen doen voorlichten.
Artikel 4.
1^ De belasting bedraagt jaarlijks zodanig percentagc van
de in artikel 3 bedoeldc belastbare opbrengst als nodig is om
daarmede hoogstens vijftig procent van het totaal bedrag der
kosten, door de gemeente over de dienst van het afgelopen ka-
lenderjaar wegens aanleg en onderhoud van openbare land- of
waterwegen en voor afvoer van wate-r en vuil en voor verlich-
ting uitgegeven, te bestrijden.
De Raad stelt jaarlijks het in het eerste lid bcdoelde
percentage vast, welk besluit wordt onderworpen aan de goed-
keuring van de Kroon.
Artikel 5.
Bij de berekening der belasting wordt elke aanslag naar bo-
ven tôt tien cent of een veelvoud daarvan afgerond.
Artikel 6.
Het belastingjaar loopt van 1 Januari tôt en met 31 Decem-
ber
[Bijiage nr. "77"
notulen Raad