- 6 -
De Voorzitter antwoordt hierop, dat een totale restauratie
onnoemelijk veel meer zal kosten. Men wil in eerste instantie
voorkomen, dat de toren in elkaar zakt. In de toekomst hoopt
men fouten, die in het verleden gemaakt zijn, te kunnen herstel
len, doch direct wil men de gebreken herstellen, die meer drin-
gend voorziening eisen. Rampen, die zich in de toekomst zouden
kunnen voordoen, wil men trachten af te wenden.
Het zou natuurlijk mooi zijn om de toren en tegelijk de kerk
in hun oude luister te herstellen, doch voorshands ontbreken
daartoe de middelen, aldus de Yoorzitter.
De heer de Vries is blij te horen, dat men wat wil doen,
opdat de toren niet van boven komt, doch spreker is van oordeel
dat de Stienser toren en kerk waard zijn, dat zij goe d worden
aangepakt. Spreker hoopt, dat dit nog eens zal gebeuren en
vraagt of Burgemeester en Wethouders niet iets kunnen doen in
de zen b.v. door aan het verlenen van subsidie de voorwaarde te
verbinden, dat er een volledige restauratie moe t plaats hebben.
Voorzitter acht zulks niet verantwoord op dit ogenblik.
De heer de Vries wil nog opmerken, dat de kerk te Workum
oneindig veel verder in verval was, om maar niet te spreken van
de Kruiskerk te Bergum. Het lijkt er wel op, dat men het eerst
zover moet laten komen, dat het gebouw absoluut verwaarloosd is
/at dââr gebeurt moet hier ook kunnen en spreker zou het
zeer op prijs stellen, wanneer Burgemeester en Wethouders stap-
pen in die richting willen ondernemen.
Voorzitter wil een en ander wel eens te berde brengen in
een vergadering van de kerkvoogden en de re stauratiecommissie
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarna
zonder hoofdelijke stemming aangenomen,
10. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt wijziging van
de bezoldiging van het brandweerpersoneel, luidende als volgt
(bijlage 11).
De heer Toisma wijst op het verschil in salariëring van de
verschillende functionarissen en vraagt waarom de brandmeesters
bij brand geen uurloon krijgen.
Voorzitter antwoordt hierop, dat omtrent de voorgenomen
wijziging der bezoldiging vooraf het advies is gevraagd van de
Inspecteur van het Brandwee rwe ze n. Deze merkt in zijn antwoord
op, dat de hoofdbrandmeester en de brandmeesters bij brand geen
extra bezoldiging in de vorm van uurloon behoren te hebben, om-
dat zij er geen belang bij dienen te hebben, dat de brandbe-
strijding geruime tijd in beslag neemt.
Dit is de argumentatie van de Inspectie van het brandweer-
wezen, aldus de Voorzitter, doch wij hebben geen reden te ve r-
onderstellen, dat onze brandmeesters bij brand het in functie
blijven zullen rekken. Evenmin bestond er voor Burgemeester en
Wethouders aanleiding om van het advies van de Inspecteur af te
wijken, waar de jaarlijkse vergoedingen - behalve voor de hoofd
brandm.eester - belangrijk verhoogd zouden worden.
De heer Toi sma wijst er nog op, dat de moeilijkheid vaak is,
dat de betrokken personen in loondienst zijn en daardoor hun
normale uurloon moeten derven.
De Voorzitter merkt naar aanleiding van dit laatste op, dat
men de regeling moet zien onafhankelijk van welke personen de
functie s uitoefenen.