- 7 -
De heer Hoekstra is "met vuur en vlam:I tegen dit voorstel. Hij
ziet er totaâl geen nut in. Hij is het met de heer Bouma eens,
dat uit een oogpunt van bemaling een windmotor de voorkeur ver-
dient. De molenaar kan de tegenwoordige molen niet bedienen, want
hij woont er te ver af en wij behoeven dan niet te betalen, aldus
spreker
Voorzjtter zegt, dat het niet in de eerste plaats een kwes-
tie is of wij moeten betalen. Het gaat hier om een monument, dat
voor het landschapsschoon waard is om in stand te blijven. Derst
als wij een extra bijdrage uit het gemeentefonds krijgen, kan het
gebeuren en het gemeentebestuur zal zich dan ook tôt de Gedepu-
teerde Staten moeten wenden met een verzoek daartoe.
-De heer de_ Vries gelooft, dat de heren Bouma en Hoekstra deze
zaak van de verkeerde kant benaderen. Vroeger stond op het Stien-
ser Oudland ook een molen en welk een prachtige entourage schiep
cieze. Laat ons asjeblieft houden wat wij nog aan dergelijke waar-
den bezitten, zegt spreker. Aan het poortje te Cornjum is volgens
hem 5 6 maal teveel besteed, doch als 160 H.A. goede cultuur-
grond niet in exploitatie is, dan wordt daarmede grote schade
berokkend. Men kan ook wel zeggen, wat nut hebben oude schilde-
rijen, men kan ze opbranden en dan heeft men er nog warmte van,
Deze voor het Stienser Oudland waardevolle molen is een offer
van f 150.- meer dan waard.
Stemmens "f 576.
De heer Toisma is er voor, dat de molen in stand wordt gehou-
den uit een oogpunt van landschapsschoon Maar, vraagt spreker,
wie zegt, dat de molen er over 15 jaar nog zal staan. Is het
niet mogelijk, dat het gemeentebestuur hiervoor enige garantie
krijgt.
Toorzitter weet niet of een dergelijke garantiebepaling
wel aan het besluit tôt het verlenen van een bijdrage verbonden
kan worden. Onmogelijk acht hij het niet.
De heer Hoekstra. wil nog wel even terugkomen op hetgeen de
heer de Vries naar voren heeft gebracht. Als een molen inderdaad
aesthetische waarde heeft, is spreker er ook voor, dat hij be-
houden blijft. Doch de molen, waar het hier om gaat, staat daar
naakt en bloot op het ruime veld. Het feit, dat de ene molen af-
gebroken wordt en de andere met aile middelen bestaan moet blij--
ven, doet spreker vreemd aan. I.îensen, die wat te zeggen hebben
in de polder, zeggen nu al, dat zij spijt hebben, dat het zo ge-
lopen is.
De heer Bouma wil ook de heer de Vries van antwoord dienen.
bpreker is niet tegen deze molen, maar uit een oogpunt van
bemaling zou hij aan een andere bemalingsinrichting de voorkeur
geven en hij voorziet, dat te eniger tijd het zover zal komen.
Toorzitter brengt in het midden, dat de zaak thans zo is,
dat men 3eze molen wil behouden. Zo denkt ook de Vereniging
''De Hollandsche Molen" er over, die daarom een subsidie in het
uitzicht stelde. Ook Burgemeester en Wethouders stellen het ver
lenen van een bijdrage voor, omdat zij deze molen voor afbraak
willen bewaren.
Tegen de heer Hoekstra zegt spreker; Men mag dit niet verge-
lijken met wat vroeger, misschien ten onrechte, gebeurd is.
De heer de Vries voelt zich haast wel verplicht zijn bestrij-
ders van re'pliek te dienen. Spreker meent, dat de heer Hoekstra
doelde op de spinnekopmolen bij Betze de Vries. De onderhavige
molen staat op het platteland en maakt het ruime veld zo mooi.