m
H u i z u m, 22 Juni 1954.
Onderwerps
Vermakeligkheidsbelasting.
Indertijd zijn, op aandrang van de Regering, de
tarieven naar welke vermakelijkhedenbelasting wordt geheven,
belangrijk verhoogd. Speciaal is dit, wat onze gemeente betreft,
het geval geweest met de heffing van een dergelijke belasting
op de entréegelden voor bioscoopvoorstellingen en danspartijen.
Het effect, dat met de verhoging beoogd werd, n.l. een rijker
vloeiende bron op het in vele gevallen nog onontgonnen of niet
voldoende bewerkt belastingterrein voor de gemeenten, is niet
in die mate bereikt als door de toenmalige bewindslieden werd
verwacht en wel in het bijzonder wat de belasting op bioscoop-
voorstellingen betreft.
Ook bij ons zijn de resultaten belangrijk beneden de ver-
wachtingen gebleven.
Werden er vroeger in Café Smits te Stiens min of meer regel-
matig filmvoorstellingen gegeven, nadat de vermakelijkhedenbelas-
ting tôt het thans geldende tarief werd opgevoerd, zijn derge
lijke voorstellingen hoge uitzondering geworden. In plaats van
een belangrijk hogere werd helemaal geen belasting van film-
voorstellingen ontvangen.
Reeds kort na de invoering van de tariefsverhoging werd het
ons bekend, dat er een overleg geopend was tussen de Regering,
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Nederlandse
Bioscoopbond
Dit overleg ging gepaard met een onderzoek door de accoun-
tantsdienst van het Ministerie van Economische Zaken naar de
rentabiliteit van het bioscoopbedrijf in Rederland.
Blijkens het terzake uitgebracht rapport is komen vast te
staan dat weliswaar sedert 1947 de tarieven zijn verhoogd,
doch dat de bezetting in sterkere mate is gedaald, terwijl
sinds dat jaar een belangrijke kostenstijging heeft plaats ge-
vonden.
Dit heeft de Regering tôt de overtuiging gebracht, dat in
het bioscoopbedrijf geen abnormale winsten meer worden gemaakt
en zij is op haar houding teruggekomen om van de gemeentebestu-
ren te eisen de vermakelijkhedenbelasting te verhogen tôt de
tarieven als zij wenselijk achtte op straffe van vermindering
van de rijksuitkering.
Wij hebben deze aangelegenheid ampel besproken en zijn tôt
de slotsom gekomen, dat voorkomen moet worden dat een te hoge
vermakelijkhedenbelasting een beletsel gaat vormen voor het
geven van filmvoorstellingen.
Op dit punt zijn wij geneigd de tarieven te stellen op de
vroeger gegolden hebbende bedragen n.l. 20 van de entrée-
prijzen.
Geheel anders staan wij tegenover het dansen, althans wan-
neer spéciale danspartijen, balavonden enz. worden gehouden.
Dat een vermakelijkhedenbelasting hiervan wordt geheven van
50 io van de entréeprijzen vinden wij niet onredelijk. Hetzelfde
geldt voor wedstrijden en sportevenementen, welke een overwe-
gend sensationeel karakter dragen en waarbij de geldelijke
uitkomsten voor de deelnemers hoofdzaak zijn, zoals paarden-
rennen, wielerwedstrijden, bokswedstrijden enz.
A a n
Bijiage nr, 3
de Raad.
-1.714. 55 Jnotulen Raad: 3*/