- 4 -
Artikel 10.
1. Ondernemersvan toneelvertoningen of andere vermakelijkheden^
bedoeld in artikel 4, eerste lid, mogen met uitzondering van hen,
aie krachtens hun dienstbetrekking toegang hebben, niemand toe-
laten dan voorzien van een toegangsbewijsdat vanwege het ge-
meentebestuur is gestempeld en dat niet reeds - tenzij het een
doorlopend toegangsbewijs mocht zijn - voor een vroegere toneel-
vertoning of andere vermakelijkheid is gebruikt. Zij moeten zorg
dragen, dat geen gelden voor het bespreken of reserveren van
plaatsen, of voor het gebruik maken van zitplaatsen op tribunes,
zitbanken en dergelijke, worden ontvangen, anders dan tegen af-
gifte van een vanwege het gemeentebestuur gestempeld bewijs, ten
zij die gelden in het toegangsgeld begrepen zijn.
2. Elk bewijs, bedoeld in het eerste lid - hetzij als coupon,
programma of in welke vorm ook afgegeven - moet aanwijzing be-
vatten van het ter verkrijging van toegang verschuldigde bedrag
met inbegrip der verschuldigde belasting.
3. Elk bewijsbedoeld in het eerste lid, moet voorzien zijn van
een geperforeerde contrôle strook, van een doorlopend nummer, van
de datum. waarvoor het geldig is en, indien er verschillende ran-
gen zijn, van de rang tôt welke het toegang geeft. De contrôle-
stroken moeten bij het verlenen van toegang door of namens de
ondernemers worden ingenomen en ten minste 3 x 24 uren worden
bewaard.
4. De toegangs- of andere bewijzen moeten gedurende de voorstel-
ling op verlangen worden overhandigd aan de ambtenaren van de
gemeentebelastingen.
Artikel 11.
1. De in het vorig artikel bedoelde ondernemers moeten de in dat
artikel genoemde bewijzen ten minste 3 x 24 uren v66r de aanvang
der uitgifte ter stempeling inleveren ter gemeentesecretarie
2. Doorlopende bewijzen moeten v66r de uitreiking ter stempeling
worden ingeleverd.
3. Bewijzen, welke niet voldoen aan de eisen, in het vorig arti
kel gesteld, worden niet ter stempeling aangenomen.
Artikel 12.
1. De belastingplichtige moet het bewijs van gedane aangifte en
het bewijs van betaalde belasting te allen tijde op eerste aan-
vraag vertonen aan de ambtenaren van de gemeentebelastingen.
2. Hij moet aan genoemde ambtenaren op eerste aanvraag zonder
betaling toegang verlenen tôt de toneelvertoning of andere ver-
makelijkheid en hun desgevraagd aile inlichtingen verschaffen,
welke zij voor de toepassing dezer verordening nodig achten.
Artikel 13.
1. Indien blijkt, dat ten onrechte geen of te weinig belasting
is betaald, wordt de niet of te weinig betaalde belasting van de
belastingschuldige of zijn erfgenamen nagevorderd, zolang niet
sedert de aanvang van het belastingjaar drie jaar zijn verstre-
ken.
2. Het na te vorderen bedrag wordt met het tweevoud verhoogd,
indien de belastingschuldige niet of niet behoorlijk voldaan
heeft aan de ingevolge deze verordening op hem rustende verplich-
tingen, tenzij de feiten, welke tôt de navordering aanleiding
geven, te wijten zijn aan dwaling of verschoonbaar verzuim van
de zijde van de belastingschuldige.