- 2 -
als ambtenaar dan wel als arbeider in de zin van het arbeidsover-
eenkomstentesluit wordt gevolgd en wel over het tijdvak gelegen
tussen het einde van de laatstverlopen période als bedoeld in het
eerste lid en de datum van ingang van het ontslag.
3. Het tijdstip, "bedoeld in artikel 52a, tweede lid, iss
a. bij toepassing van het eerste lid van dit artikel 1 Januari
van het kalenderjaar, waarin de vacantieuitkering wordt uitbe-
taald, of indien de ambtenaar, dan wel de gewezen ambtenaar
op die datum nog geen ambtenaar was, de datum, waarop hij deze
hoedanigheid heeft verkregen;
b. bij toepassing van het tweede lid van dit artikels
1. indien het ontslag ingaat voor of op 1 Juni van het lopende
kalenderjaardezelfde datum als bij toepassing van het eerste
lid;
2. indien het ontslag ingaat na de onder 1 genoemde dag, de
datum, voorafgaande aan die van de ingang van het ontslag.
4. Indien de ambtenaar deze hoedanigheid heeft verkregen in de
loop van de eerste 5 maanden van het kalenderjaarwaarin de va
cantieuitkering wordt uitbetaald en hij tevoren arbeider was in
de zin van het Arbeidsovereenkomstenbesluit en zijn loon niet was
vastgesteld met toepassing van het bepaalde in artikel 5, eerste
lid, sub a van genoemd besluit, wordt, bij toepassing van het
eerste lid, de vacantieuitkering berekend naar reden van 2 van
het maandloon in de zin van voormeld artikel 5» eerste lid, sub b
van dat besluit, dat voor hem gold op 1 Januari van het lopende
kalenderjaarof, indien hij op die datum nog geen arbeider was,
op de datum, waarop hij die hoedanigheid verkreeg.
5. Voor de toepassing van dit artikel wordt met het ontslag van de
ambtenaar gelijkgesteld de beëindiging van de doorbetaling van de
bezoldiging van de gewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 52b, eerste
lid.
Artikel 52d.
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere voorschriften geven
ter uitvoering van de artikelen 52a tôt en met 52c.
Artikel II.
1. Dit besluit wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 Juni
1954.
2. Het heeft terugwerkende kracht tôt 1 Juni 1953» met dien ver-
stande, dat over het tijdvak van 1 Juni 1955 tôt 1 Januari 1954
geen aanspraak op de vacantieuitkering bestaat voor hen, die op
de datum van inwerkingtreding niet meer zijn ambtenaar in de zin
van dit règlement.
Vastgesteld door de Raad voornoemd in zijn openbare vergade-
ring van Juni 1954.
Voorzitter
Secretaris.