- 5 - Het onderhavige orgel is niet historisch. «Vel monumentaal. In 1830 is een mooi orgel aangeschaft. De kerkelijke gemeente die het toen aangedurfd heeft zo'n orgel aan te schaffen, moet zich schamen thans niet in staat te zijn het te herstellen. De Voorzitters "dat mag U hier niet zeggen." De heer de Vries c "goed, dan zal ik zeggen, dat het mij erg tegen valt, dat de Hervormde Gemeente van btiens niet beter uit de hoek komt." Hoewel spreker een principieel tegenstander is van overheids- subsidie, is het hem wel bekend hoe de zaken hier in Nederland en in de Skandinavische landen liggen. Hij heeft er dan ook vrede mee, dat van staatswege geholpen wordt als het monumenten betreft Als de mensen van 1830 een minder mooi orgel hadden aange schaft, zouden zij nu de kosten van herstel zelf hebben moeten betalen. Spreker vergelijkt een en ander met de kleine Gerefor- meerde K-erk te Britsum. Spreker zou voor inwilliging van het verzoek zijn en hij wil dan zijn stem aan het voorstel van Bur- gemeester en Wethouders geven als de kerkelijke gemeente van Stiens kan aantonen niet in staat te zijn de kosten van het herstel financieel te dragen, wat spreker betwijfelt. De Yoorzitter wil er nogmaals op wijzen, dat Burgemeester en «nethouders met hun voorstel zijn gekomen omdat het hier een monument betreft, zonder een onderzoek in te stellen naar de financiële draagkracht van de Kerkvoogdij. De heer Zondervan wil de zaak zo stellen<uaarom is er een Monumentenlijst gekomen Om de monumenten in stand te houden en te bewaren wat anders verloren dreigde te gaan In het onde? havige geval kan spreker zich niet begrijpen dat het orgel in de kerk te Stiens moet verdwijnen als de overheid geen subsidie verleend De heer B.R. Dijkstra vraagt hoe een orgel op de Monumenten- lijst komt. De Voorzitter antwoordt, dat dit door de rijkscommissie voor de Monumentenzorg wordt opgenomen en daarbij wordt vrij zeker niet gelet op de financiële achtergrond. De heer Tolsma wil de betrekkelijke aanvraag om steun uit de gemeentekas losmaken van het geplaatst zijn van het orgel op de MonumentenlijstSpreker voelt er wel voor subsidie te verlenen als andere kerkgenootschappen gelijke rechten kunnen doen gelden. viethouder Poepjes meent, dat verschil gemaakt wordt tussen welke eredienst hier belanghebbende is en de monumentale waarde van het object. De heren de Vries, Zondervan en Tolsma zien dat blijkbaar ieder voor zich anders. De heer Zondervan zou er evengoed op tegen zijn als b.v. het orgel in een bioscoop stond. In zoverre bestrijdt hij de mening van de heer Poepjes. De heer Tolsma onderstreept nogmaals, dat hij de zaak anders aanvoelt dan Burgemeester en Wethouders dat doen. De Voorzitter"Burgemeester en ^ethouders komen met dit voor stel op grond van het feit, dat het Rijk subsidie geeft." De heer de Vries moet de opmerking van het hart, dat hem dit wel een beetje te grof wordt. Dat hebben wij, volgens spreker, nog nooit gedaan. .als het Rijk ergens subsidie voor geeft mag dat voor de gemeente zonder meer geen reden zijn ook een bijdrage te geven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1954 | | pagina 9