- 3 -
De heer Tolsma staat nog op hetzelfde standpunt als dat
wat hij in de vorige vergadering verdedigd heeft. Van het ge-
val zelf zal hij weinig meer zeggen. Dat is voldoende bekend,
aldus spreker. Hij wil zijn stem wel aan het voorstel geven,
mits eventuele aanvragen om suhsidie voor andere kerkorgels
naar gelijke maatstaven worden behandeld.
De Voorzitter merkt hierover op, dat het de heer Tolsma vrij
staat een eventueel volgende aanvraag overeenkomstig deze voor-
waarde te heoordelen, doch in het onderhavige geval brengt dit
geen consequenties mee voor Burgemeester en Wethouders.
De heer Tolsma behoudt zich het recht voor eventueel later
een afwijkend standpunt in te nemen.
Hierna laat de Voorzitter opnieuw over het voorstel stemmen,
dat thans wordt aangenomen met 7 tegen 2 stemmen.
Voor stemden de dames B. Wiersma-Bergstra en W.D. Deelstra-
Spoelder en de heren S. v.d. Ploeg, J. Tolsma, P.Th. Dijkstra,
D.P. Bouma en L. Poepjes.
Tegen stemden de heren B.R. Dijkstra en H. Zondervan, ter-
wijl de heer G. Hoekstra zich van stemmen heeft onthouden.
4. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt vaststelling
van het besluit als bedoeld in artikel 55 ter der Lager Onder-
wijswet 1920 ten aanzien van het openbaar gewoon lager onder-
wi js.
Burgemeester en Wethouders zenden de Raad het navolgende
schrijvens (bijlage l).
Het hierin vervatte voorstel wordt zonder bespreking aange
nomen en zonder hoofdelijke stemming wordt het volgende besluit
vastgesteld;(bijlage 2).
5. Verzoeken van de besturen der in deze gemeente gevestigde
bijzondere lagere scholen om vergoeding uit de gemeentekas van
de kosten van vakonderwijzeressen in nuttige handwerken over
1953, met voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Dit voorstel is van de volgende inhoud (bijlage 3).
De heer Zondervan vindt het onbillijk, dat bijzondere scho
len met 8 leerjaren vergeleken worden met zes-klassige openbare
scholen, omdat het onderwijs in de 7e en 8e klas van laatstbe-
doelde scholen als voortgezet onderwijs wordt aangemerkt.
Op verzoek van de Voorzitter staat de Raad toe, dat de
Secretaris hierover de nodige inlichtingen geeft.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming het besluit vastge-
steld, dat als bijlage 4 aan deze notulen is gehecht.
6. Verzoeken van de besturen, hiervoren bedoeld, om toepassing
van artikel 101 der Lager Onderwijswet 1920 over 1953, met
voorstel van Burgemeester en Wethouders.
Dit voorstel luidt als volgts (bijlage 5).
Het wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming aangeno
men en vastgesteld wordt het navolgende besluits (bijlage 6).