Wethouder Pi jkstra, de minderheid in het collège van Burge- meester en Wethouders vertegenwoordigendegaat van een geheel ander standpunt uit als de Voorzitter. Hij beschouwt de interim- regeling als een voorloper van een regeling, die de verplichte sociale verzekering der amTotenaren in het leven zal roepen. Want terwijl wij voor schier aile sectoren van het maatschappelijk leven een verplichte ziekteverzekering hehhen is dit ten op- zichte van de amhtenaren nog niet zo ver. Spreker ziet het nu zo, dat de overheid - in afwachting van de totstandkoming ener wettelijke verzekering - de mogelijkheid schept het werkgevers- aandeel in de kosten ener zodanige, toekomstigeverzekering uit te keren. Spreker vindt het onder de tegenwoordige maat- schappelijke verhoudingen eigenlijk onverantwoordelijk, dat de amhtenaren het risico van dikwijls vrij hoge kosten bij ziekte zelf moeten dragen en hij erkent dan ook volkomen een recht op uitkering van een tegemoetkoming in de kosten die een ambtenaar maakt om zich tegen het risico van ziekte te dekken. Als er zijn, die het er maar op laten aankomen, zoals de heer Tolsma heeft opgemerkt, voelt spreker er meer voor een bijdrage te geven in de werkelijk gemaakte kosten van ziekte of verzekering daartegen. Er is opgemerktdat het een verkapte salarisverhoging is. Spreker wil daar niet nader op ingaan. Wat vorig jaar geprobeerd is om de gemeente te doen aansluiten bij de Intercommunale Ziekteverzekering Amhtenaren, wil spreker ook verder laten rusten. De heer Zondervan staat er nog altijd z6 onder als hij des- tijds bepleit heeft. Hij wil n.l. alleen een recht op uitkering toekennen aan hen die, waren zi j geen ambtenaar, in normale ge vallen onder de Ziektewet zouden vallen. Spreker vindt het onzin dat amhtenaren, die een salaris hebben, dat ver ligt boven het grensbedrag, genoemd in de sociale verzekeringswetten nog een toelage ontvangen. Het is toch absurd, zegt spreker, dat een ambtenaar die - laten we zeggen - f 20000.- verdient, nog f 60.- tegemoetkoming krijgt. De heer de Vries informeert, naar aanleiding van wat de heer Zondervan zei, wie er dan eigenlijk buiten vallen. De Voorzitter antwoordt, dat de Interim-regeling Ziektekosten Amhtenaren geen maximum-grens kent. De heer Tolsma wil nog even terugkomen op hetgeen de Voor zitter zei over ïïe betekenis van de tegemoetkoming. Degene, die premie betaalt, draagt daarmede het risico van anderen. Dit is, sociaal bezien, meer te waarderen dan iemand, die het er maar op laat aankomen. Spreker voelt er daarom voor om aan hen, îe door middel van het sluiten van een vrijwillige verzekering ge zamenlijk het risico dragen een uitkering als bijdrage m de premie te verstrekken. De Yoorzitter laat nog even in het kort de revue passeren wat in de loop der jaren is tôt stand gekomen met betrekking tôt de regeling van een tegemoetkoming aan amhtenaren in de kosten verband houdende met ziekte. Men mag echter van gemeente- we^e geen oordeel uitspreken of iemand zich wel of niet mag verzekeren, aldus de Voorzitter. Waarom zou men dan aan eeri niet-verzekerde geen uitkering mogen doen van f 60.- of bb.- gedurende drie jaren zoals hij in het zo juist door hem ge stelde voorbeeld heeft bedoeld? De heer de Vries meent, dat hij zijn stem wel nader^mag motiveren, omdat hij uit de woorden van de heer Tolsma de m- druk krijgt, dat het hier gaat om beste mensen, die met en minder goede, die wel een uitkering moeten hebben.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1954 | | pagina 15