De Raad der gemeente LEEHvIARDERADEEL;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 26
November 1954,
Besluit met de gemeente Het Bildt aan te gaan de navolgende
GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING omtrent de instelling van een keu-
ringsdienst van vee en vlees in de gemeenten het Bildt en Leeu-
warderadeel.
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onders
keuringsdienstde gemeenschappelijke keuringsdienst van vee en
vlees, bedoeld in artikel 2;
commissiede commissie, bedoeld in artikel 4;
centrale gemeente; de gemeente het Bildt,
dienstjaarhet kalenderjaar;
Vleeskeuringswe t; de wet van 25 Juli 1919, Stbl. 524, zoals deze
sedert is gewijzigd;
Wet gemeenschappeli.jke regelingen; de wet van 1 April 1950,
StblIl 120,
Artikel 2,
1. Door de gemeenten het Bildt en Leeuwarderadeel en gezamenlijk
vormende de Keuringskring het Bildt wordt voor de keuring van
vee en vlees ter uitvoering van de Vleeskeuringswet ingesteld
een gemeenschappelijke keuringsdienst van vee en vlees.
2. Elke gemeente zorgt voor eigen rekening voor de maatregelen
ten aanzien van gestorven of afgekeurde slachtdieren of afgekeur-
de organen, voor de regeling van de noodslachtingen en van de
verkoop van het vlees, dat in het klein onder toezicht wordt
verkocht, in haar gebied en voor de beschikbaarstelling van de
nodige lokaliteit daarvoor.
Artikel 5.
Als centrale gemeente, bedoeld in artikel 20, lid 3, der
Vleeskeuringswe!, wordt aangewezen de gemeente het Bildt.
Artikel 4.
1. Voor de behartiging van de gemeenschappelijke belangen van de
keuringsdienst wordt een commissie ingesteld, waarvan de zetel
is gevestigd te St. Annaparochie
2. Elke gemeente is in deze commissie vertegenwoordigd door twee
leden, te benoemen door het collège van burgemeester en wethou
ders dier gemeente uit zijn midden, of uit het midden van de raad.
3. Een der door burgemeester en wethouders der centrale gemeente
benoemde leden, door dat collège aan te wijzen, is voorzitter
der commissie. De commissie voorziet in het secretariaat en stelt
voor haar vergaderingen een règlement van orde vast, dat geen
bepalingen mag bevatten, in strijd met deze gemeenschappelijke
regeling, en waarin o.m. de wijze van stemmen dient te worden
geregeld
4. De leden kunnen te allen tijde ontslag nemen.
5. Een lid, dat ophoudt lid te zijn van het collège van burge
meester en wethouders of van de raad, houdt tevens op lid van de
commissie te zijn.
6. De benoeming der leden geschiedt de eerste maal binnen 14
dagen na de dag, waarop deze regeling van kracht is geworden, en
verder binnen één maand na het ontstaan van de vacature.
Bijlage nr, 6>.
rotu.'en Raad: tf/J£,