„v:a.stïSi» ssss ~i.ïll;k;î,Bï*iS?sis33?î"
SS he-
De heer Tolsma herinnert zich dat dit punt reeds eerder
in discussie geweest is. Naar spreker meent te weten wilde de
Inspecteur van de Volksgezondheid onze dienst bij Deeuwarden
voegen toen veearts de Jong weg ging. De Raad heeft zich toen
unaniem hiervan een tegenstander verklaard.
Mevr. Wiersma informeert hoe of de noodslachtingen en de
verkoop van vlees onder toezicht voortaan zullen geschieden.
De Yoorzitter antwoordt, dat deze blijven zoals tôt nu toe
gebruikelijk is geweest.
De heer de Vries; "ja, behalve de keuringen.
De Voorzitter geeft vervolgens een kort résumé van de ge-
schiedenis van de totstandkoming van de regeling waarvan het
ontwerp thans aan de Raad wordt aangeboden, beginnende bij de
brief van de Veterinair Inspecteur van de Volksgezondheid. De
daarin voorgestelde regeling kon moeilijk door ons wor n an-
vaardaldus spreker. Aanvaardhaar was, naar het oordeel van
Burgemeester en Wethouders, alleen maar een regeling als thans
door hun wordt voorgesteld.
De heer de Vries blijft erbij dat, als wij de plaatselijke
veearts als hoofd van dienst hadden de uitvoermg van dez®
dienst beter tôt haar recht kwam. Spreker moet nog ^ien 1w
vebeurde als de Raad voet bij stuk hield en overging
Itelling van de veearts in Stiens tôt keurmgsveearts
Wethouder Diikstra herinnert er aan, dat toch destijds al
een beginselbesluit genomen is, hierop neerkomende, dat de
eiSen lemeentelijke dienst niet gecontinueerd zouworden.
Snreker haalt de voorgeschiedenis van deze zaak even op.
Toen de heer de J ong wegfing is de vraag ter sprake gekomen
hoe in de ontstane vacature voorzien zout met
Veterinair Inspecteur van de Volksgezondheid zi -
gïnleiroyt?eén^SomLril!1oSdérZde1gegeveromBtanaigheden de
enige aanvaardhare oplossing is.
De heer Zondervan bevestigt, datjiet^ inderdaad^zo gegaan^is
àl de heer Diikstra het memoreert. Spreker heeft bij
deling van dekegroting de mening
teurs nader gepre ?i!e®ga^r?egeîing té treffen en dat
moest worden met het Bildt een reg i g veearts als hoofd
daarna geprobeerd kon worden de plaatseliDke veearis
van dienst benoemd te krijgen.
De heer Tolsma stelt de vraag of de tegenwoordige veearts
het wel zou" willën doen.
steld. Hij wil, zolangniet van hogerhand een regei g
opgelegd, zelf baas blijven.