H u i z u m, 20 Januari 1955.
Bij schrijven van 13 December 1954, no. 226, 2e af-
deling, hebben de Gedeputeerde Staten zich tôt de Raden van de
gemeenten in Friesland gewend met betrekking tôt de jaarwedden
van de Wethouders.
Daarbij is een overzicht gegeven van de maximum-wedden der
Wethouders volgens de normen, neergelegd in de Ministeriële
richtlijnen, zoals deze laatstelijk in 1953 golden en van de
laagste en hoogste wedden, welke thans genoten worden in de
onderscheidene. gemeenteklassen.
Yoor de groep gemeenten met een inwonertal van 5001 tôt
6000, waartoe Leeuwarderadeel behoort, is de maximum toelaat-
bare wedde volgens de richtlijnen, zoals deze laatstelijk in
19*53 golden, gesteld op f 580.-. In deze groep worden thans
wedden genoten variërende van f 750.- tôt f 1000.-.
Voor deze gemeente zijn bij besluit van de Gedeputeerde
Staten van 8 Maart 1954, medegedeeld in Provinciaal Blad
no. 22 van 1954 de jaarwedden vastgesteld op f 800.-.
In verband met ingekomen voorstellen om verhoging van de
bezoldiging der Wethouders verzoeken Gedeputeerde Staten U
hun vdër 1 Februari a.s. mede te delen of de voor deze ge
meente geldende wedden nog als bevredigend kunnen worden be-
schouwd en, zo neen, op welk bedrag deze dan naar Uw mening
waren vast te stellen.
Wij hebben deze aangelegenheid uitvoerig besproken en zijn
tôt de conclusie gekomen, dat de thans geldende wedden voor
wat Leeuwarderadeel betreft, onder de huidige omstandigheden
althans, geen aanleiding geven tôt verder strekkende wensen.
Wij adviseren U derhalve aan de Gedeputeerde Staten te
doen weten, dat de laatstelijk voor deze gemeente vastgestelde
jaarwedden van de Wethouders voorshands geen wijziging behoe-
ven.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarderadeel,
De Secretaris,
Aan
de R a a d.