- 6 -
De heer Zondervan is het opgevallen, dat in de rapporten
tal van gebreken opgesomd worden, die juist door de voorgenomen
verbeteringen zouden worden opgeheven. Behalve dat blijft er
maar weinig over, dat als een zo ernstige belemmering voor het
onderwijs zou kunnen gelden, dat daarmede de bouw van een ge-
heel nieuwe school noodzakelijk wordt. Spreker vindt de advie-
zen niet overtuigendo
Dit doet de heer Tolsma opmerken, dat deze dan ook wel weer
oppervlakkig en vaag geweest kunnen zijn.
De Voorzitter wijst er, naar aanleiding van deze opmerkingen
op, dat de deskundigen hun adviezen gebaseerd hebben op de vraag
wat onder de gegeven omstandigheden het beste was of doorgaan
met de reeds in uitvoering zijnde verbouwing waardoor wel ver-
beteringen zouden zijn verkregen, doch nooit een volledige op-
lossing, of algehele nieuwbouw. Zij hebben het laatste het
zwaarst laten wegen en daarom wordt ook door de bouwkundig In
specteur van het Lager Onderwijs gezegd; beter ten halve gekeerd
dan ten hele gedwaald.
De heer de Vries vraagt of, toen het plan voor het eerst ter
tafel is geweest, ook het advies van de Inspecteur van de Volks-
gezondheid is ingewonnen.
Het argument, dat er toen geen geld was voor nieuwbouw, gold
al veel langer, want dat was ook al het geval toen de nieuwe
Christelijke school te Britsum zou worden gebouwd. Hier ligt
daarom niet alleen de schuld bij Burgemeester en Wethouders,
maar ook bij de Raad, vindt spreker.
Wethouder Pijkstra wil allereerst de heer de Vries antwoor-
den, dat inderdaad het geld maar even "krap" geweest is. De ad
viezen zijn door de deskundigen uitgebracht onder invloed van
de omstandigheden. Omstreeks 1950 hadden wij deze situatie, dat
de gemeentebegroting met de grootste moeite sluitend was te
krijgen. Spreker is er dan ook wel van overtuigd, dat de toen-
malige architect stellig een nieuwe school geprefereerd zou
hebben, maar de beperkte financiële mogelijkheden noopten hem
een plan te maken tôt het uitvoeren van verbeteringen en deze
te verdelen over een aantal jaren.
Er is het verwijt gemaakt, dat de zaak getraineerd heeft,
maar dit is niet opzettelijk gebeurd. Er waren dan vaak belang-
rijker dingen, die de geldmiddelen opslokten. Thans heeft men
zich de vraag gestelds "hoe is het gebouw téchnisch"; "hoe is
het uit onderwijs-oogpunt.Spreker geeft toedat de gang van
zaken een zeer onaangename kant heeft, maar als Burgemeester en
Wethouders dit voorzien hadden was het ook anders getracteerd
geworden.
De Voorzitter vindt, dat thans genoeg over dit punt gezegd
is en vraagt of iemand stemming verlangt.
De heer Tolsma geeft te kennen, dat als er niet gestemd
wordt, hij een aantekening in de notulen verlangt van tegen het
voorstel te zijn geweest.
De heer de Vries kan er zich wel bij aanpassen maar wil zijn
stem nader motiveren en drukt er zijn spijt over uit, dat zoveel
centen verknoeid zijn aan de verbouwing.
Daarmede is in beginsel besloten om over te gaan tôt het
bouwen van een nieuwe openbare lagere school te Stiens.
7. Voorstel van Burgemeester en Wethouders om op het gemeente-
personeel van overeenkomstige toepassing te verklaren het Ko-
ninklijk Besluit van 30 December 1954 (Staatsblad 615).
Dit voorstel is van de volgende inhoud (bijlage 9).
I