- 10 - Burgemeester en Wethouders schrijven terzake de Raad het volgende (bijlage 17). De heer de Vries heeft bezwaar tegen de "rare" hoek bij Dr. BrunnerT Die vindt spreker zeer gevaarlijk voor het verkeer. L Ben mogelijke verhetering ziet spreker door de laatste huizen aan de Westkant van de Langebuurt achteruit te plaatsen. Spreker wil die oplossing thans aan de hand doen, want volgens hem kan men alleen daardoor een goede toestand verkrijgen. Als men een trottoir maakt schept men misschien de voorwaarde, dat er nog sneller door Stiens gereden wordt. Spreker wil er geen voorstel van maken, doch geeft Burgemeester en Wethouders in overweging aan de bocht ter plaatse wat te doen. Ten aanzien van de Kouden- hurgerbrug is spreker ook van oordeel, dat deze moet verdwijnen. Dan is er nog een punt waar hij met nadruk op wil wijzen en dat is dat men nooit een scheve aansluiting op een grote weg moet maken. Dit ware onder ogen te zien als de straat van de ïïniaweg tôt Plapper wordt aangelegd. De Voorzitter ziet de zaak enigszins anders en stelt zich op het standpunt, dat het verkeer door Stiens binnen afzienbare tijd belangrijk zal afnemen. Spreker is er van overtuigd, dat binnen enkele jaren de grote weg om Stiens tôt stand gekomen zal zijn. De heer de Vries meent, dat de Provinciale Waterstaat wel geen onnodig werk zal laten doen en dat het grote verkeer om de dorpen heen gelegd zal worden ook al met het oog op de droog- making van het Wad enz. Spreker is het er wel over eens, dat er wat gebeuren moet en hij kan met het plan accoord gaan-als Bur gemeester en Wethouders de toezegging willen doen van zijn idee studie te zullen maken. De heer Bouma vraagt of de verbetering van de ïïniabuurt ook in de uitvoering van dit plan begrepen is. De Voorzitter beantwoordt deze vraag ontkennend. De heer Bouma vreest, dat tijdens de uitvoering van het werk het autoverkeer lam gelegd zal worden, wat de Voorzitter doet opmerken, dat hiervoor wel een oplossing zal worden gevonden. De heer Van der Ploeg vraagt of het geen overweging verdient vanaf de Koudenburgerbrug éénrichtings-verkeer in te voeren. Wethouder Dijkstra betwijfelt of de moeilijkheden daarmede wel opgelost zouden worden. Zonder hoofdelijke stemming verenigt de Raad zich met het voorstel van Burgemeester en Wethouders. 15. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt verlenging van de ontruimingstermijn van een onbewoonbaar verklaarde woning. Dit voorstel luidt als volgt (bijlage 21). De heer B.R. Di,]kstra vraagt of er geen mogelijkheid is aan H. van der Veen een andere woning toe te wijzen. De Voorzitter zegt, dat dit zo nu en dan wel geprobeerd is, maar dat zich tôt nu toe niet een geschikt geval heeft voorge- daan. Zonder hoofdelijke stemming verenigt de Raad zich met het ge- dane voorstel en stelt het besluit vast, dat als bijlage 22 aan deze notulen is gehecht.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1955 | | pagina 19