e door dezen uitgebrachte adviezen wijken inderdaad af van e vorige. Het gemeentebestuurrekening houdende met de veran- derde omstandigheden, heeft gemeend thans te moeten voorstellen, overeenkomstig het advies van de deskundigen, de verbeterine van de ouae school stop te zetten en over te gaan tôt stichting van een algeheel nieuwe De heer Tolsma is het met de Voorzitter er wel over eens, dat de omstandigheden veranderd zijn, maar de verbouwingsplan- nen zijn 7 jaar geleden al voorgesteld. Als de uitvoering daar- van niet getraineerd had, waren wij thans in een geheel andere situatie geweest, aldus sprekero De Voorzitter wijst er nogmaals op, dat in 1952 men nog moest souoatten_ om kapitaal te kunnen krijgen. Wij hebben des- tijds een plan ingezonden voor een eigen reinigingsdienst, wat voordeliger was dan aansluiting bij Leeuwarden. Het provinciaal bestuur achtte het evenwel beter verlies te lijden dan kapitaal te mvesteren. zijn toen wel langlopende leningen afgesloten tegen 4-g- alaus spreker. Als men had kunnen vooruitzien, zou zoiets stel- lig achterwege gebleven zijn. De heer Tolsmanogmaals het woord verkrijgendezegt, dat het niet zijn bëHoeling is het collège van Burgemeester en Wet- houders kortzichtigheid te verwijten, maar het doet hem zonder- ling aan als in de officiële stukken alleen maar geattendeerd wordt op bestaande gebreken. Dat is voor ons ailes oude kost, aldus spreker. De Deer Zondervan meent 00k, dat bij hun eerste advies de deskundigen niet zijn uitgegaan van gebreken, die zij nu naar voren brengen. De Voorzitter wijst er op, dat de tegenwoordige en de vorige gemeentearchitect zo'n verschillend inzicht hebben. De heer B.R. Dijkstra vraagt of er 00k een bestemming te vinden is voor het oude gebouw. De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders hierover Dun gedachten nog niet hebben laten gaan. De heer de Vries heeft geen behoefte aan een zondebok maar meent toch, ctat er ernstige fouten zijn gemaakt. De Voorzitter is van dit laatste niet overtuigd. De heer de Vries vervolgt, dat hij bij het bezoek, dat de raadsleden destijds aan de school hebben gebracht, wel de indruk had gekregen, dat er een bruikbare school van te maken was en daarom waagt spreker hetom te zeggen, dat derhalve de Raad te- kort geschoten is in zijn oordeel. De Voorzitter vindt, dat deze bewering moeilijk opgaat. Als de Raad technische voorlichting krijgt is hij in zijn beslis- sing grotendeels daaraan gebonden. De heer Hoekstras "als dit inderdaad zo zou zijn, kan de Raad dan wel steunen op de rapporten van hogere deskundigen?" De Voorzitterals de Inspecteur van de Volksgezondheid rap- Por"t uïTbrengt moet men toch wel aannemen, dat dit volkomen objectief is. De heer Hoekstra vraagt zich af hoe het dan mogelijk is dat men in twee jaar geheel omzwaait. r

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1955 | | pagina 9