3i;rls ssks
=;«*srs'.ris r-W"" S5-
*«tf^eirnîffrfgÇf] n
- 2
Daarbil klemt te meer, dat de moeilijkheden met betrekking
tôt de personeelsvoorziening zich in de kleine gemeenten vooral
voordoen bij de lagere rangen. qvgtpem
Dit heeft ons er toe gebracht na te gaan of m net systeem
van de huidige salariëring nog wel gesproken kan worden van een
l0ewif?rengenWhierDij in herinnering, dat in 1947 niet over de_
gehele linie de richtlijnen gevolgd zijn, die de bekende commis
fie Obink opgesteld heeft en die de Minister van Binnenlandee
7,pVpn in 1948 aanbevolen heeft te volgen.
Het was n.l. toen mogelijk en werd door de Minister wenselijk
geacht de salarissen van de ambtenaren ter en
trekken tôt het peil, dat voor overeenkomstige functionarissen
in s Rijks dienst ging gelden. Dat daaraan destijds niet *n
ziin geheel voldaan is, had een bepaalde reden, ^*1* 11
amnstige toestand van de gemeentefinanciën. Daarbijj kwam nog
dat de lonen van de werklieden niet verder verhoogd mochten
worden dan tôt het plaatselijk loonpeil. Onder die
heden aohtten wij het toen niet v"antw°°f ^%"^ftbSf mfv-ima
p-Phele p-roeo ambtenaren ter Secretarie tôt de toelaatoare maxime
fi te tffkton met het gevolg, dat thans een zeersoheve verhou-
ding dreigt te ontstaan tussen de top-functionarissen wier we
dpn thans wèl verhoogd mogen worden en de lagere ambtenaren,
dif op^en de stijds nie t foldoend opgetrokken niveau zouden
nr?anen p-een bezwaar gemaakt zal worden tegen een verdere ûoor
ste herziening en ons gebleken is, dat ook voor de lagere rangen
tel fcSSSSf alsnog fen niet onbelahgrijke verhetering tôt
stand kan worden gebracht, hebben wij met geaar verh0ging
overige functies ter Secretarie in het voorstel tôt verhoging
ranEeI "dafde?iseSfS?drukking gebracht in de hierbijgaande
bijlage A.
De hoofden van takken van dienst behoren volgens de ^inis
een bezoldiging te hebben, die afgeleid is van de normwedde van
08 Bi^he^hoôfd van de dienst van gemeentewerken ware uit te
gaan vanlûTvan die wedde. Hierop moet dan nog standplaatsaf-
treBiVilagenA"t°behorende bij Uw besluit van 21 Januari 1954 ver-
meldt voor de vroegere gemeentearchitectdie in de eersbe helf
ïS dit aar nos in functie was, een aanvangswedde van f 5940.-
en een maximum van f 6708.- met'4 éénjaarlijkse verhogmgen van
1Deze normen golden voor een le klas stJ^pï^gns en°de°âaar-
plaatsing van het bureau gemeentewerken naar Sti™ w de Jaar
™ede eenaard gaande gedwongen verhuizmg van de heer uveraijx
zou zfin weddff 252?- minder hebben moeten bedragen wegens toe
te nassen standplaatsaftrek, ware het niet, dat hem de op de
dag van overplaatsing geldende bezoldiging was gegarandee