Ries
-1.778.51
De Raad der gemeente IEEUWARDERADEEL;
Gelet op het Koninklijk Besluit van 28 Juni 1955S. 261»
ter uitvoering van artikel Ibis der Woningwet;
Gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.
24 October 1955;
Besluit
de bouwverordening dezer gemeente» oorspronkelijk vastgesteld
bij raadsbesluit van 15 December 1938, goedgekeurd door de Gede-
puteerde Staten d.d. 29 December d.a.v., no. 24, laatstelijk
gewijzigd bij raadsbesluit van 9 November 1950, goedgekeurd
alsvoren d.d. 29 December 1950, no. 54, te wijzigen als volgt:
Na artikel 96 wordt ingevoegd een afdeling iA, die tôt titel
draagt "Bouw van schuilplaatsen" en de volgende bepalingen be-
vat
Artikel 96a.
Met betrekking tôt het bouvven van gebouwen, waarin zich twee
of meer woningen bevinden en waarin de vloer van ten minste één
der hoofdwoonvertrekken meer dan 5 meter boven het bij de hoofd-
toegang aansluitend terrein gelegen is, worden de volgende bepa
lingen in acht genomen.
Artikel 96b.
Gebouwen, als bedoeld in het vorige artikel, moeten voorzien
zijn van een onderbouw, die geheel of voor een gedeelte aan de
bewoners van de in het gebouw gelegen woningen schuilplaats
biedt overeenkomstig het gestelde in de artikelen 96c tôt en met
96i.
Artikel 96c.
1. De schuilplaats moet ten minste een netto-vloeroppervlakte
hebben van zoveel m2, als het aantal personen bedraagt, dat in
de woningen waarop hij betrekking heeft, kan worden gehuisvest,
met dien verstande» dat een oppervlakte van 6 m2 per woning niet
behoeft te worden overschreden.
2. Voor de toepassing van het vorige lid wordt het aantal per
sonen, dat in een woning kan worden gehuisvest, afgeleid uit de
vloeroppervlakte per vertrek, zodanig, dat voor elke persoon
3,5 m2 vloeroppervlakte .wordt berekend. Daarbij worden aile ver-
trekken, niet zijnde hoofdwoonvertrek of keuken, in beschouwing
genomen.
3. Voor de berekening van de in een schuilplaats aanwezige
netto-vloeroppervlakte wordt de oppervlakte van gangen en por-
talen, uitgezonderd het hoofdtoegangsportaalmedegerekend
Artikel 96d,
Bij elk hoofdtrappenhuis moet ten minste één schuilplaats
aanwezig zijn, welke van daaruit bereikbaar moet zijn.
Artikel 96e.
De schuilplaats moet, behoudens in gebouwen, waarvan de
langste gevelmuur korter dan 15 m. is, verlaten kunnen worden
door toegangen of de in het volgende artikel bedoelde nooduit-
gangen op plaatsen, die op een afstand van ten minste 15 m» van
elkaar zijn gelegen.
Bijiage nr. 2
notulen Raad /7/// 'J~J~