-1.811.111 I Bijîage nr. /O H u i z u m, 24 October 1955. Onderwerp nom,on f- aad: /y//< 'JS\ Trottoir langs Uniaweg. In het plan tôt verbetering van de Uniaweg, dat in Uw vergadering van 28 Maart j.l. een punt van bespreking heeft uitgemaakt, werd ervan uitgegaan, dat het trottoir aan de oostzijde van die straat zou eindigen voor de woning van de heer R.J. Brunner. Daar ter plaatse was een oversteekplaats voor voetgan- gers geprojecteerd. Beze oplossing is nodig geweest, omdat de heer Brunner niet genegen was een smalle strook van zijn erf af te staan, waardoor het mogelijk zou zijn het trottoir te kunnen doortrekken tôt voorbij zijn woning. Achteraf bevredigt de aan de hand gedane oplossing ons niet, vooral niet uit een oogpunt van verkeersveiligheid Immers de ontworpen oversteekplaats komt in de - zij het flauwe - bocht, waarmede de Uniaweg zal aansluiten op de Langebuurt. Met het oog op het drukke verkeer langs de Uniaweg en de Langebuurt is deze oversteekplaats daar hoogst ongewenst. Voetgangers, die van de oostzijde van de Langebuurt, het Klooster of het Achterbos komen, moeten zelfs tweemaal oversteken om hun weg langs het trottoir van de Uniaweg te kunnen vervolgen. Wij hebben daarom andermaal pogingen aangewend de beno- digde grond van de heer Brunner in eigendom te verkrijgen. Deze pogingen hebben evenwel geen succès opgeleverd. Toch wil het ons voorkomen, dat het nodig is, dat U tôt aanleg van bedoeld gedeelte trottoir besluit en U zich te- vens uitspreekt, dat waar onze pogingen om de grond bij minnelijke schikking in bezit te krijgen hebben gefaald, overgegaan zal worden tôt onteigening overeenkomstig titel II van de Onteigeningswet. Dit wordt weliswaar een hele procédure, doch wij vinden het doortrekken van het trottoir, zoals boven werd aangege- ven, van zo'n groot algemeen belang, dat het verantwoord is de maatregelen te nemen, die de Ônteigeningswet te onzer beschikking stelt om tôt het beoogde doel te geraken. W i J stellen U derhalve voor tôt de aanleg van het trot toir ten westen en ten noorden van het kadastrale perceel gemeente Hijum, Sectie B, no. 2374, zoals op de bij de stukken gevoegde kaart is aangegeven, te besluiten en, waar het niet mogelijk is gebleken om over aankoop van de hier- voor benodigde grond met de heer R.J. Brunner tôt overeen- stemming te geraken, ons te machtigen maatregelen te nemen, die kunnen leiden tôt onteigening van het voor trottoiraan- leg benodigde gedeelte van bovenbedoeld kadastrale perceel. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarderadeel De Secretaris, Aan

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1955 | | pagina 35