De Raad der gemeente LEEUWARDERADEEL
Overwegende, dat het in het voornemen ligt over het jaar
1955 aan het daarvoor in aanmerking komend burgerlijk rijks-
personeel een uitkering van 3 toe te kennen, welke uitke
ring, in afwachting van het totstandkomen van het desbetref-
fende koninklijk besluit, bij wijze van voorschot zal worden
gedaan;
dat blijkens de circulaire van 24 Maart 1956, hoofdafdeling
O.P.Z., afdeling A.Z., bureau II, nr. 24203, van de Minister
van Binnenlandse Zaken, een overeenkomstige voorziening ook
voor het daarvoor in aanmerking komende personeel in dienst
der gemeente kan worden getroffen;
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders van
19 April 1956;
Besluit
vast te stellen de navolgende verordening;
Verordening tôt het toekennen bij wijze van
voorschot van een uitkering van 3 i° over het
jaar 1955 aan het daarvoor in aanmerking
komend gemeentepersoneel.
Artikel 1.
Voor zover de bevoegdheid bestaat de bezoldiging van het
gemeentepersoneel te regelen, wordt aan de daarvoor in aan
merking komende leden van dat personeel, over het jaar 1955,
bij wijze van voorschot, een uitkering toegekend, ten aanzien
waarvan de richtlijnen en aanwijzingen, neergelegd in de aan
burgemeester en wethouders der gemeenten gerichte circulaire
met bijlagen van de Minister van Binnenlandse Zaken van 24
Maart 1956, hoofdafdeling O.P.Z., afdeling A.Zbureau II,
nr. 24203, en de eventueel nog nader door deze Minister te
verstrekken aanwijzingen, voor zoveel mogelijk van overeen
komstige toepassing zullen zijn.
Artikel 2.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden
op 1 Mei 1956.
Aldus vastgesteld door de Raad voornoemd in zijn openbare
vergadering van
,Voorzitter
Secretaris
Bijiage nr. S~
notulen Raacl S