daarna zonder hoofdelijke stemming het besluit vast, dat als
bijl. no. 4 aan deze notulen is gehecht.
6. Verzoek van Mej.H.S.Wilkensonderwijzeres aan de openbare
lagere school te Stiens, om ontslag als zodanig.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders terzake luidt
als volgt (zie bijlage 5).
Zonder discussie en hoofdelijke stemming verenigt de Raad
zich er mede en wordt vastgesteld het navolgende besluit;
De Raad der gemeente Leeuwarderadeel;
G-ezien het verzoek dd. 4 Juli 1956 van Me j .H.S.V/ilkens
te Huizum, onderwijzeres aan de openbare lagere school^te
Stiens, om haar met ingang van 1 Octoher 1956 alszodanig ont
slag te willen verlenen in verband met haar benoeming aan
gemeenteschool no. 14 te Leeuwarden;
G-elet op het voorstel van Burgemeester en Wethouders dd.
10 Juli 1956;
B e s 1 u i t
aan Mej.H,S.Wilkens, voornoemd, eervol ontslag te verlenen
als onderwijzeres aan de openbare lagere school te Stiens
met ingang van een nader door Burgemeester en Wethouders te
bepaïen datum.
7. Verzoek van de heer W.Jasper, onderwijzer aan de openbare
lagere school te Stiens om ontslag als zodanig.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders terzake luidt
als volgt (zie bijlage 6).
Zonder discussie en hoofdelijke stemming verenigt de Raad
zich ermede en wordt vastgesteld het navolgende besluits
De Raad der gemeente Leeuwarderadeel;
Gezien tiet verzoek dd. 28 Juli 1956 van W.Jasper te Stiens,
onderwijzer aan de openbare lagere school, aldaar, om aan hem
met ingang van lOctober 1956 alszodanig ontslag te willen ver
lenen, wegens zijn benoeming tôt hoofd der openbare lagere
school te Westervelde, gemeente Norg°,
G-elet op het voorstel van Burgemeester en Wethouders dd.
30 juli 1956;
B e s 1 u i t s
aan W.Jasper, voornoemd, eervol ontslag te verlenen als onder
wi jzer aan de openbare lagere school te Stiens, met ingang van
een nader door Burgemeester en Wethouders te bepaïen datum.
8. Verz,oek van de directie van de Dryske Akademy om een bijdrage
uit de gemeentekas voor de uitgifte van een boekwerk.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders terzake luidt
als volgt;(bijl.7)
