De Voorzitter schorst de vergadering teneinde te kunnen
nagaan of de "bewering van de heer Tolsma juist is, dat inder-
tijd een "beperkende voorwaarde is gesteld, hetgeen hij zich
thans niet meer in voldoende mate kan herinneren.
Na heropening erkent de Voorzitter dat het hem was ont-
gaan, dat in het raadsbesluit van 26 Januari 1956 deze res-
trictie inderdaad is opgenomen. Hij kan thans geen garantie
geven,dat van het Rijk een bijdrage zal worden ontvangen in
de ten laste van de gemeente blijvende 20$ der kosten.
De heer Tolsma voelt er dan niets meer voor.
De heer van der Ploeg merkt op, dat Keizer goedkoop aan
een nieuw huis komt.
Hoewel misschien thans niet helemaal aan de orde wil hij
toch bijzondere aandacht vragen voor Hamstra, die ook moet
verhuizen. Hoe komt het met die kosten, zou hij graag willen
weten.
De Voorzitter zegt, dat een en ander zeer zeker nader-
hand zal worden geregeld.
De heer Tolsma vraagt stemming over het voorstel van
Burgemeester en Wethouders,
Dit voorstel wordt daarna in stemming gebracht en aange-
nomen met 7 stemmen v6or en 1 stem tegen.
V66r het voorstel stemdens Mevr.Deelstra en de heren
H.Zondervan,S.v.d.Ploeg,E.Th.Dijkstra,S.de Vries, L.Poepjes
en D.P.Bouma.
Tegen het voorstel stemde de heer J.Tolsma,
Vastgesteld wordt het besluit dat als bijlage no.18 aan
deze notulen is gehecht.
16, Voorstel van Burgemeester en Wethouders om in een zestal
gevallen de bestaande tegemoetkomingen ingevolge art. 13 der
Lager Onderwijswet 1920 te bestendigen.
Dit voorstel luidt als volgts (bijlage no.19)
De heer Zondervan kan met het voorstel van Burgemeester
en Wethouders als zodanig wel meegaan. Hij heeft echter ken-
nis genomen van de rapporten ujtgebracht door het Hoofd van
de gemeentelijke dienst voor Sociale Zaken en vindt deze rap
porten wel wat eigenaardig opgemaakt. Er is geen rekening ge-
houden met de kerkelijke bijdragen, die dikwijls belangrijke
bedragen uitmaken en daarom z.i. niet achterwege mogen worden
gelaten.
De Voorzitter zegt, dat de suggestie van de heer Zonder
van, waarmee hij het wel eens kan zijn, aan het hoofd van de
gemeentelijke dienst voor sociale zaken schriftelijk zal wor
den overgebracht.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarop
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
17. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt het onder-
hands opdragen van de aanleg van een straat over het bouw-
terrein aan de Ritske Boelemastraat te Stiens.
Dit voorstel luidt als volgts(bijl. no. 20)
De heer Zondervan vraagt of met deze werkzaamheden reeds
een aanvang is gemaakt.
De Voorzitter bevestigt dat dit inderdaad het geval is.
Hij had gehoopt dat deze vraag niet gesteld zou worden,
omdat hij al van plan was de raadsleden daaromtrent in te
lichten. De heer Zondervan was mij echter voor, aldus Spreker,
die daarna een uitvoerige uiteenzetting geeft van de redenen
die er toe hebben geleid, dat men met de werkzaamheden reeds
was begonnen voor dat de Raad zijn fiât gegeven heeft.