- 3 - Artikel 9- 1. Indien voor een kind, behalve op grond van deze verordening, anders dan ingevolge de Kinderbijslagwet of anders dan inge- volge een kindertoelageregeling verband houdende met pensi- oen, recht bestaat op kindertoelage welke lager is dan de kindertoelage ingevolge deze verordening, wordt laatstbe- doelde toelage verminderd met het bedrag waarop overigens aanspraak bestaat, met dien verstande, dat de som der kin- dertoelagen ten gevolge van deze vermindering niet mag dalen beneden de toelage welke zou worden toegekend, indien aile rechten aan deze verordening waren ontleend. 2. Indien, behalve op grond van deze verordening, voor een kind over een tijdvak recht bestaat op kinderbijslag inge volge de Kinderbijslagwet voor invaliditeits-ouderdoms- en wezenrentetrekkerswordt de kindertoelage, waarop deze ver ordening recht geeft, slechts toegekend tôt het verschil tussen het bedrag, dat ingevolge deze verordening kan wor den toegekend en hetgeen op grond van genoemde wet wordt ontvangen. Artikel 10. 1. Bij de toepassing van deze verordening wordt er mede reke- ning gehouden, dat de ambtenaar voor de tôt zijn last ko- mende kinderen van de leeftijd in de Kinderbijslagwet ge- noemd, in totaal niet minder ontvangt dan indien die wet ten aanzien van die kinderen voor de ambtenaar had gegolden. 2. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd beslissingen te ne- men omtrent de verlening van kindertoelage ten aanzien van gevallen, waarin deze verordening niet of niet naar rede- lijkheid voorziet. Bij deze beslissingen kan de uitbetaling van kindertoelage aan anderen dan de ambtenaar worden gere- geld. Artikel 11. Voor zover deze verordening van toepassing is op ambtenaren in de zin van het Ambtenarenreglementwordt deze verordening geacht deel uit te maken van de in artikel 35 van dat règle ment bedoelde verordening tôt regeling van de bezoldiging dier ambtenaren. Artikel 12. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 Juli 1955. Artikel 13- Ove rgangsbe paling Te rekenen van 1 Januari 1954 ontvangt de ambtenaar, die op 31 December van enig kalenderjaar in dienst is en voor wie de toekenning van kindertoelage ingevolge deze verordening vo6r het vierde kwartaal in dat kalenderjaar is beëindigd voor een valide, niet studerend kind, geboren vodr 2 October 1946, we- gens het bereiken van de 16-jarige leeftijd van dat kind, een garantieuitkering. Deze uitkering is gelijk aan de kindertoe lage, vermeerderd met de kindertoeslag voor dat kind over 3 kwartalen, 2 kwartalen dan wel 1 kwartaal, al naar gelang be- doeld kind is geboren onderscheidenlijk in het tijdvak van 2 Januari tôt en met 1 April, 2 April tôt en met 1 Juli, of 2 Juli tôt en met 1 October.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1956 | | pagina 49