- 2 - Artikel 13c 1. Het bepaalde in de artikelen 13a en 13"b is mede van toepas- sing op de gewezen arbeider, die na de beëindiging van zijn dienstbetrekking nog aanspraak heeft op loon. Het is echter niet van toepassing op de arbeider of de ge wezen arbeider wiens loon is bepaald volgens de loonregeling neergelegd in de collectieve arbeidsovereenkomst geldende voor overeenkomstig personeel in het particulier bedrijf. 2. Voor de toepassing van artikel 13d worden met dagen, waar- over de arbeider loon heeft genoten, gelijkgesteld de dagen, waarover hij krachtens artikel 8 geen loon heeft genoten. 3. Het bepaalde in artikel 13a is niet van toepassing op het tijdvak, na afloop waarvan ingevolge artikel 8, tweede lid, aanspraak op gelijktijdig genot van burgerlijke en militaire beloning eerst ontstaat. 4. Het bepaalde in artikel 52c van het Ambtenarenreglement is van toepassing, voor zoveel de aanspraak op vacantie-uitke- ring bestaat uit hoofde van een aanstelling ingevolge dat règlement. Artikel 13d. 1. De vacantie-uitkering wordt eenmaal per kalenderjaar uitbe- taald over de période van twaalf maanden, aangevangen met de maand Juni van het voorafgegane kalenderjaar 2. Zo nodig in afwijking van het bepaalde in het eerste lid vindt de uitbetaling ook plaats bij beëindiging van cîe dienstbetrekking, tenzij deze beëindiging zonder onderbre- king door "een andere dienstbe trekking als arbeider of als ambtenaar in de zin van het Ambtenarenreglement wordt ge- volgd en wel over het tijdvak, gelegen tussen het einde van de laatst verstreken période als bedoeld in het eerste lid en eindigende tegelijk met de dienstbetrekking. 3. Bij de toepassing van het tweede lid wordt het tijdstip van artikel 13b, eerste lid, vervangen door de datum, vooraf- gaande aan die waarop de dienstbetrekking eindigt. 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt met beëindiging der dienstbetrekking gelijkgesteld de beëindiging van de door- betaling van het loon aan de gewezen arbeider, bedoeld in artikel 13c, eerste lid. Artikel 13e. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ter uitvoering van het bepaalde in de artikelen 13a t/m 13d nadere voorschriften vast te stellen. Artikel II. Het bepaalde in artikel I wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 Januari 1955, met dien verstande, dat voor de jaren 1955 en 1956 voor het in artikel 13b genoemde percentage van "4 wordt gelezen "2 fo" Aldus vastgesteld door de Raad voornoemd in zijn openbare vergadering van Voorzitter ,Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1956 | | pagina 61