-1.811111
Onderwerp:
Onteigening.
Bijlage nr.
notulen Raad
H u i z u m, 9 Augustus 1956.
A a n
Reeds eerder hebben wij medegedeeld, dat de heer
R.J. Brunner te Stiens niet genegen bleek de grond, die nodig
is om het trottoir langs de oostzijde van de Uniaweg te kunnen
doortrekken, af te staan.
Nu de Gedeputeerde Staten kortgeleden de betrekkelijke post
op de begroting, waarbij gelden voor dit doel werden uitgetrok-
ken, hebben goedgekeurdachten wij de tijd gekomen om de ont-
eigeningsprocedure overeenkomstig titel lia van de Onteige-
ningswet toe te passen.
Blijkens deze wetsbepalingen kan onteigening voor aanleg en
verbetering van wegen plaats hebben op grond van een Koninklijk
besluit. Voor onteigening in gewone gevallen is het nodig, dat
eerst een wet tôt stand komt, waarbij verklaard wordt, dat het
algemeen nut de onteigening van bepaalde percelen of perceels-
gedeelten vordert.
De procédure, die in het onderhavige geval gevolgd moet
worden is derhalve belangrijk korter en komt ongeveer op het
volgende neer.
Een uitgewerkt plan met uitvoerige kaarten van het werk en
met grondtekeningen, waarop de te onteigenen oerceelsgedeelten
zijn aangegeven, alsmede een lijst van de kadastrale nummers,
de grootte volgens het kadaster, de namen van de eigenaren en
mede-eigenaren, zomede een lijst van te onteigenen erfdienst-
baarheden, worden op de Secretarie voor een ieder ter lezing
neergelegd
Alvorens het besluit door de Rroon wordt genomen, worden
belanghebbenden in staat gesteld hun bezwaren kenbaar te maken
ten overstaan van een door de Gedeputeerde Staten uit hun mid-
den te benoemen commissie, welke commissie wordt bijgestaan door
een vanwege het algemeen bestuur aan te wijzen deskundige en
het hoofd van het betrokken gemeentebestuur
De commissie moet haar werkzaamheden binnen zes weken, van
de dag harer benoeming af, volbracht hebben, terwijl de te
onteigenen percelen binnen zes maanden, nadat de commissie haar
arbeid heeft volbracht, bij Koninklijk besluit worden aangewe-
zen.
Daarna moet door ons nogmaals getracht worden het betrekke-
lijke perceel grond bij minnelijke overeenkomst te verkrijgen.
Wanneer zulks niet mogelijk blijkt, wordt de eigenaar op ver-
zoek van het gemeentebestuur gedagvaard om voor de Arrondisse-
mentsrechtbank te verschijnen teneinde de onteigening te horen
uitspreken en het bedrag der schadeloosstelling te horen bepalen,
Naar aanleiding van bovenstaandestellen wij U voor te be-
sluiten:
a. over te gaan tôt onteigening ten name van deze gemeente van
een gedeelte ter grootte van ongeveer 26 m2 van het kadas
trale perceel gemeente Hijum, Sectie B, no. 2374, bekend als
erf, blijkens de kadastrale registers in eigendom toebehoren-
de aan Rudolf Johannes Brunner, arts te Stiens;
b.
de Raad.