-11-
De heer Tolsma krijgt het gevoel, dat we wel in een democra-
tische staat leven maar niets anders hebben te doen dan in de
handen klappen.
De Voorzitter vindt, dat de enige oplossing dan zal zijn de
leden van de Raad er mededeling van te doen als vooruit gelopen
moet worden op nadere beslissingen van de Raad. Niet voorbij
gezien moet worden, aldus de Voorzitter, dat de Woningstichting
het orgaan is, dat het te zeggen heeft en dat de Raad niets
anders te doen heeft dan de voorschotten te verlenen. Spreker
wil echter wel met het bestuur van de Woningstichting overleg
plegen.
Wethouder Poep.ies merkt op, dat we wel heel gemakkelijk wat
kunnen beloven, maar de ervaring heeft al geleerd, dat het ne-
men van beslissingen dikwijls een kwestie van ogenblikken is.
Spreker gelooft, dat Burgemeester en Wethouders wel zoveel
vertrouwen genieten, dat de Raad niet tegen hun spoedshalve
genomen beslissingen zal ingaan.
De heer Zondervan vraagt of er wel huurders zijn voor de
4 woningen te Hijum bij de voorgestelde huurprijs.
De Voorzitter beantwoordt deze vraag bevestigend.
Het voorstel wordt daarna zonder hoofdelijke stemming aange-
nomen en vastgesteld worden de navolgende besluiten (bijlagen
nos33 en 34)
22. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt onbewoonbaar-
verklaring van het pand Tichelwerk no. 12 onder Stiens.
Dit voorstel is van de volgende inhoud (bijlage 35).
Het wordt zonder bespreking aangenomen. Zonder hoofdelijke
stemming wordt het besluit vastgesteld, dat als bijlage no. 36
is aangehecht.
23. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt aankoop van een
onbewoonbaar verklaarde woning te Stiens.
Dit voorstel luidt aldus: bijlage 37-
De heer Hoekstra verklaart er een warm voorstander van te
zijn, dat de gemeente bedoelde steenklomp opruimt. Spreker wil
er evenwel nadrukkelijk op wijzen, dat 00k de regenwaterbakken
moeten verdwijnen.
Wat het kweken van bloemen betreft, is spreker een andere
mening toegedaan dan de gemeente-architectwant spreker vreest,
dat deze niet voldoende rekening houdt met het gevaar van de
aanwezigheid van kinderen in deze volkrijke buurt.
De Voorzitter verondersteltdat de architect er wel goede
teelaarde in zal brengen.
Wat de regenputten betreft, veronderstelt spreker, dat deze
wel al gedempt zullen zijn.
Burgemeester en Wethouders hebben de toenmalige eigenaar een
aanschrijving daartoe gezonden.
De heer Zondervan vindt, dat de aanwezigheid van het krot
een aanfluiting is en daarom gauw moet worden opgeruimd.