- 17 - De heer B.R. Di.ikstra meent, dat het werk van het Groene Kruis van zodanig belang isf dat het verlenen van een bouwver- gunning volgens het onderhavige plan alleszins verantwoord is. De Voorzitter schorst de openbare vergadering en de Raad gaat over in een zitting met gesloten deuren. Na heropening van de openbare vergadering zegt de Toorzit- ter"de heren hebben het oordeel van Burgemeester en toethou— ders gehoord." De heer Hoekstra vraagt of het mogelijk is, dat Burgemees ter en Wethouders hun beslissing terugnemen. De Voorzitter antwoordt hierop, dat een mogelijkheid daartoe ligt in de bereidverklaring van het bestuur van het Groene Kruis om het plan in nadere overweging te nemen. Met de archi- tect van de Vereniging en de provinciale ochoonheidscommissie zal dan het plan opnieuw bezien moeten worden. De heer Zondervan vindt, dat daar allemaal veel te veel tijd in gaat zitten. Mu hij de argumentatie van de Schoonheidscom- missie gehoord heeft, vindt hij, dat dit ailes niet zo zwaar behoeft te wegen als de dringende noodzaak, die er voor het bestuur van het Groene Kruis bestaat. De Voorzitter vindt anders de argumenten zeer positief en lang niet mais. De heer Zondervan voelt meer voor een minder mooi gebouw, dat dienstbaar is aan de inwoners der gemeente, dan een mooi gebouw, waarin geen werk is. Wethouder Poep.ies stelt de vraag: wat weegt bij het Groene Kruis het zwaarst, 'waarop de heer Zondervan antwoordt: het werk van het Groene Kruis. De heer Poep.ies gaat dan verder met te zeggen, als men de klanken hier hoort, zou men zeggen, dat het allermeest er om begonnen is om de wijkverpleegsters een goed onderdak te ver- schaffen en om een aan hen gedane belofte gestand te doen. De Voorzitter antwoordtdat als dit alleen de reden zou zijn, er nog wel een andere oplossing mogelijk is. Ook in een vergadering van Burgemeester en Wethouders is zulks ter sprake gekomen. De heer Tolsma vindt, dat toewijzing van betere woonruimte ook nog maar een noodoplossing is. De heer B.R. Di.ikstra is wel wat huiverig geworden om in deze kwestie een beslissing te nemen nu hij van verschillende kanten de zaak belicht heeft gezien. De Voorzitter merkt op, dat de weg niet zo ligt, dat met oplossing van het huisvestingsprobleem de zaak in goede banen is geleid en het andere zich mettertijd vanzelf oplost. De heer B.R. Diikstra meent de consequenties van de verwer- ping van het beroep niet te kunnen aanvaarden. Zou het plan alsnog niet gewijzigd kunnen worden, vraagt spreker. De Voorzitter acht de mogelijkheid van nader overleg niet uitgesloten. We kunnen nog wel eens praten met het bestuur van het Groene Kruis, zegt spreker.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1957 | | pagina 31