De heer Zondervan merkt op, dat een vergelijking van het werk van een schoolschoonmaker met dat wat voor dit kantoortje gedaan moet worden, niet opgaat. De heer Poep.ies bestrijdt dit. Als men ziet wat een aanloop er steeds is, praat men wel anders, aldus spreker. Bovendien moet ook het werk "buitenom" gedaan worden. Verder merkt spreker op, dat het uurloon van het dienstmeisje van de architect belangrijk meer gestegen is dan de vergoeding die mevr. kuipers er voor krijgt, zodat deze er steeds meer geld op moet toeleggen. Wethouder Di.ikstra beweert, dat er voor hem een heel andere kant aan zit. Het meisje op kantoor is er niet voor aangenomen, dat zij ook het lokaal moet schoonhouden. Met een winkelmeisje ligt dat heel anders. De aard van die haar werkzaamheden brengt vaak mee, dat zij begint met de zaak schoon te maken, iets wat we van de kantoorbediende van gemeentewerken niet mogen vragen. De Voorzitter zegt, dat daar geen sprake van is. Wethouder Di.ikstra merkt op, dat er gesproken is over team- geest. Volgens spreker is een verdeling van werkzaamheden onder ambtenaren heel iets anders dan het opdragen van schoonmaakwerk- zaamheden aan een kantoorbediende. De heer Zondervan vraagt tenslotte of het aantal uren, dat aan het schoonmaken besteed wordt, bekend is en op welk bedrag per uur Burgemeester en Uethouders zich deze beloning denken. De Voorzitter meent, dat het ongeveer neerkomt op 0,75 per uur. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders om de vergoeding voor het schoonhouden te bepalen op 360.- per jaar, wordt zon- der hoofdelijke stemming aangenomen. Volgno. 232. Onderhoud van wegen en voetpaden. De heer Tolsma memoreert, dat hij toegezegd heeft met een initiatief-voorstel te zullen komen om een tijdelijke verbinding tussen de twee gedeelten van het rijwielpad over de Finkumer- vaart te maken. Hij acht dit nodig zolang de nieuwe brug niet gebouwd wordt. Reeds bij de behandeling van de begroting voor 1957 heeft spreker hierop aangedrongen en naderhand nog eens gevraagd naar een begroting van kosten van een dergelijke hulpbrug. Tôt op heden heeft spreker daaromtrent niets gehoord. Aan de situatie ter plaatse is evenmin iets veranderd en aangezien deze toestand spreker als levensgevaarlijk voorkomt, stelt hij nu voor over te gaan tôt het maken van een hulpbrug. Zijn geduld raakt uitgeput, naar spreker beweert. De heer Zondervan wil dit voorstel wel ondersteunen. Uit eigen ervaring heeft spreker geconstateerddat de situatie als levensgevaarlijk gekwalificeerd kan worden. Het is zijns inziens niet verantwoord, dat dit langer zo blijft. De Voorzitter informeert of de voorstellers bedoelen naast de bestaande brug een tijdelijke hulpbrug aan te leggen. De heer Tolsma beaamt dit. Spreker zag ook liever een andere oplossing, maar het maken van een nieuwe brug kan nog wel jaren duren, vreest spreker.

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1957 | | pagina 27