- 8 -
Deze voorwaarde houdt in, dat de koopster verplicht is het
gekochte steeds dezelfde bestemming te doen houden.
Deze voorwaarde is voor het gemeentebestuur onaanvaardbaar
aldus de Voorzitter, want er is vooruit nooit te zeggen op
welke wijze in verband met stedebouwkundige maatregelen nog
eens over het terrein voor bepaalde doeleinden beschikt moet
worden. Daarom zouden Burgemeester en Wethouders deze voorwaarde
willen aanvullen met de restrictie "zolang deze bestemming niet
in strijd is met een plan van uitbreiding.
De heer Tolsma heeft in de bedoelde ledenvergadering gewaar-
schuwd tegen het opnemen van zo'n "gekke" bepaling, als daar
toen werd voorgesteld. Spreker is het met de Voorzitter eens,
dat een dergelijke voorwaarde zonder meer onaanvaardbaar is.
De heer Zondervan heeft bezwaar tegen de voorwaarde, dat het
terrein ook steeds des Zondags ter beschikking moet worden ge-
steld voor het houden van wedstrijden. Stel het geval, aldus
spreker, dat het hier zover nog eens mocht komen, dat aile
sportbeoefening naar de Zaterdag wordt verschoven, zoals wij
dat in b.v. Engeland kennen en dat alleen op Zaterdag wedstrij
den enz. mogen worden gehouden.
De heer Poep.jes ziet niet in, dat de gestelde voorwaarde
hiervoor een belemmering behoeft te zijn, want dan zou het ge
meentebestuur het terrein zeker niet beschikbaar stellen op
Zondag.
De heer Hoekstra vraagt of de vorige verkoop nietig is.
De Voorzitter zegt, dat voorzover deze verkoop plaats had
door een bestuur, dat daartoe niet gerechtigd is geweest, die
vraag bevestigend moet worden beantwoord. Overigens is het door
de Raad genomen besluit wel rechtsgeldig. De verkopers van toen
waren niet bij machte het verkochte te leveren.
De heer Hoekstra vraagt verder of de kosten, die de gemeente
het vorig jaar gemaakt heeft, aan de vereniging in rekening ge-
bracht kunnen worden.
De Voorzitter antwoordt ontkennend, omdat wat de gemeente
gedaan heeft, geheel op vrijwillige basis geschied is.
De Raad verenigt zich met de door Burgemeester en Wethouders
nodig geachte gewijzigde voorwaarde, nadat de heren Zondervan,
Wijbenga en B.R. Dijkstra verklaard hebben er tegen te zijn.
Ro n d v r a a g.
De heer Faber stelt de vraag of de brandspuit te Jelsum afge-
keurd is.
De Voorzitter deelt mede, dat de Rijksverkeersinspectie geen
wegenkaart wil afgeven op grond van enkele bepaalde eigenschap-
pen van deze oude spuit. De Inspecteur voor het brandweerwezen
acht het behoud van de spuit op de standplaats Jelsum niet
dringend nodig. Bij afschaffing dient er een slangenwagen te
komen. Maar dan zit men met het bedienend personeel hierbij. De
organisatie van de gehele brandweer wordt dan een probleem, want
dan komt de vraag om de hoek: hoe moet er gehandeld worden als
er brand komt. Ook met Leeuwarden moet deze aangelegenheid be-
sproken worden, omdat eventuele hulpverlening in bepaalde ge-
vallen beter vanuit die gemeente kan geschieden.