- 11 -
B e s 1 u i t
aan mevr. J. Gerbenzon, voornoemd, eervol ontslag te verlenen als
onderwijzeres aan de openbare lagere school te Stiens, met ingang
van een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen datum.
12. Voordracht voor de benoeming van een onderwijzeres aan de
openbare lagere school te Stiens.
Op deze voordracht komt als enige candidate voor: mevrouw
Maartje Sijperda, weduwe van J. Spoelstra, te Goutum.
Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders op dit en
het vorige punt vooruitgelopen zijn en brengt in herinnering de
brief aan de leden van de raad gedagtekend 7 Juli j.l. Daarin is
een en ander uitvoerig uiteengezet.
De Raad wordt voor een fait accompli gesteld, hetgeen spreker
spijt, maar wij kunnen niet anders. Mevr. Gerbenzon kon een woning
in Leeuwarden krijgen en dat is de reden van haar verzoek om ont
slag geweest.
De heer Zondervan heeft het zeer op prijs gesteld, dat Burge
meester en Wethouders de raadsleden zo tijdig hebben ingelicht.
Hij roemt de activiteit van Burgemeester en Wethouders in dezen,
waardoor het mogelijk is geworden, dat de Raad reeds thans weer
tôt benoeming van een opvolgster van mevr. Gerbenzon kan overgaan.
De heer Tolsma sluit zich gaarne bij de waarderende woorden
van de heer Zondervan aan. Ook hij vindt het prettig, dat de
raadsleden vooraf met de gang van zaken op de hoogte zijn gebracht.
Uit de daarna gehouden stemming blijkt, dat mevr. Spoelstra
met algemene stemmen is benoemd.
Vastgesteld wordt het navolgende besluit:
De Raad der gemeente Leeuwarderadeel;
Gelet op de door Burgemeester en Wethouders in overleg met de
Inspecteur van het Lager Onderwijs in de Inspectie Leeuwarden op-
gemaakte voordracht voor de benoeming van een onderwijzeres aan de
openbare lagere school te Stiens;
Gezien het bericht van het hoofd der school, als bedoeld in
artikel 36, achtste lid, der Lager Onderwijswet 1920;
B e n o e m t
met ingang van 18 Augustus 1958 tôt onderwijzeres aan de openbare
lagere school te Stiens: Maartje Sijperda, weduwe van Jan Spoel
stra, geboren te Hallum op 14 Maart 1913, wonende te Goutum.
13- Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt het opnieuw vast-
stellen van een verordening op de heffing van reinigingsrechten.
Dit voorstel luidt alsvolgt (bijlage 16).
De Voorzitter merkt op, dat Gedeputeerde Staten ons te vlug
af zijn. De noodzakelijkheid van het verhogen van de reinigings
rechten was ook Burgemeester en Wethouders niet ontgaan. Nu stel-
len Gedeputeerde Staten het als eis, omdat de gemeentebegroting
een aanzi-enlijk tekort vertoont. De extra bate wordt in mindering
gebracht op de te verwachten verhoogde algemene uitkering uit het
gemeentefondsWij kunnen er niet onder uit.