- 2 -
Dit is juist wel het geval, aldus spreker, doch het stuk tussen
Bosma en Span is nog niet in orde. De zaak is omgedraaid.
De Voorzitter zegt, dat dit gecorrigeerd zal worden.
Overigens doet spreker de toezegging, dat ook het bedoelde
stuk weg door gemeentewerken in orde zal worden gemaakt.
De heer Zondervan vestigt er de aandacht op, dat in de notulen
nog een onnauwkeurigheid voorkomt en wel op bladzijde 3, waar
staat: "dat de Voorzitter gezien de gang van zaken bij de vorige
"behandeling, een duidelijke uitspraak van de Raad wenst."
Dat heeft de Voorzitter niet gezegd en dat kon hij ook nooit
gezegd hebben, omdat de Raad in de vorige vergadering een duide
lijke uitspraak heeft gedaan.
De Voorzitter erkent de juistheid van deze bewering. Dit is
hem ontgaan en de notulen geven inderdaad het gesprokene niet
goed weer.
Spreker heeft gezegd, dat hijalvorens opdracht te geven, om
de straatnaamborden met de friese tekst aan te brengen, de beslis-
sing van de Raad inzake het ingekomen schrijven van de drie raads-
leden wenst af te wachten.
Voorzitter doet de toezegging, dat de notulen ook op dit
punt gecorrigeerd zullen worden.
Met inachtneming van bovengenoemde correcties, worden de no
tulen van de raadsvergadering van 30 Juni 1958 daarna vastgesteld.
2. Ingekomen stukken en mededelingen.
De Voorzitter deelt mede, dat de navolgende stukken zijn inge
komen:
a. een besluit van de Gedeputeerde Staten d.d. 14 Juli 1958, no.
161, 3e afdeling, houdende goedkeuring van het raadsbesluit van
30 Juni j.l. tôt wijziging van de gemeentebegroting, dienst
1957 (nos. 19, 20 en 21);
b. een viertal rapporten van het centraal bureau voor Verificatie
en Financiële adviezen der Vereniging van Ned. Gemeenten ou
trent gehouden contrôles van boeken en kas van de gemeenteont-
vanger, de legeskas ter Secretarie, de administratie van de
dienst van gemeentewerken en die van de gemeentelijke dienst
voor Sociale Zaken;
c. een schrijven van Gedeputeerde Staten dezer provincie d.d. 16
Juni j.l., no. 77, 2e afd., bevattende de mededeling, dat bij
de Minister van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiek-
rechtelijke Bedrijfsorganisatie geen bezwaar bestaat tegen de
bij raadsbesluit van 30 September 1957 vastgestelde wijziging
van de Bezoldigingsverordening;
d. een schrijven alsvoren d.d. 28 Juli j.l., no. 73, 2e afd., be
vattende de mededeling, dat geen bezwaar bestaat tegen de bij
raadsbesluit van 30 Juni j.l. vastgestelde bezoldiging van de
vakle e rkracht en
e. een schrijven van de Minister van Binnenlandse Zaken, Bezits
vorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie d.d. 28 Juli
j.l. nr. U 34627, ter begeleiding van de bij Koninklijk Besluit
van 21 Juli 1958, no. 2, goedgekeurde besluiten van de Raad de
zer gemeente d.d. 27 Mei j.l. resp. tôt wijziging van de ver-
ordening op de heffing ener wegbelasting en tôt wijziging van
de Schoolgeldverordening openbaar kleuteronderwijs;