- 3 -
Artikel 6.
1. De aangifteplichtige is gehouden destructiemateriaal B en C
te bewaren, ter beschikking te stellen en af te geven voor
yervoer naar de destructor met inachtneming van de ten-zake
door het hoofd van dienst gegeven aanwijzingen.
2. Destructiemateriaal, genoemd in artikel 2, eerste lid, sub b,
c, d of f der wet, alsmede dat, genooad in artikel 2, tweede
lid der wet, moet worden bewaard in daarvoor bestemde bakken,
dan wel metalen confiscaatemmerstenzij het hoofd van dienst
ter zake van de bewaring een andere regeling met de aangifte
plichtige treft.
3Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van het be-
paalde in dit artikel afwijkende regelen_met betrekking tôt
destructiemateriaal B of C vaststellen, indien ter-zake van
de afgifte van dit materiaal een voorziening is getroffen, als
bedoeld in artikel 20 der wet.
Artikel 7.
Aanwijjzingen van het hoofd van dienst omtrent de bewaring
van destructiemateriaal kunnen slechts strekken ter voor-
koming van gevaar, schade of hinder voor de openbare gezond-
heid.
3. Ophalen en vorvoer van destructiemateriaal
door of vanwege de ondernomer.
Artikel 8.
1. De ondernemer is verplicht tôt het ophalen van het destructie
materiaal van de plaats, waar dit zich ingevolge de bepalingen
van deze verordening bevindt.
2. Het ophalen geschiedt uiterlijk op de werkdag, volgende op die,
waarop het destructiemateriaal is aangemeld, tenzij het betreft
destructiemateriaal B of C, dat door de ondernemer, ingevolge
een met het hoofd van dienst getroffen regeling, op gezette
tijden wordt opgehaald.
3. Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van het bepaalde
in het eerste lid afwijkende regelen met betrekking tôt
destructiemateriaal B of C vaststellen, indien ter zake van de
afgifte van dit materiaal een voorziening is getroffen, als
bedoeld in artikel 20 der wet.
Artikel 9.
Het vervoer van destructiemateriaal binnen de gemeente dient
langs de kc-rtste weg plaats te vinden. De vervoerder is ver
plicht er voor zorg te dragen, dat het vervoer geen sporen van
het destructiemateriaal op de openbare weg nalaat.
4. Overdracht.
Artikel 10.
1. Ten dienste van de overdracht aan de ondernemer wordt destructie
materiaal A door of vanwege het hoofd van dienst op de dag van
aangifte telefonisch aangemeld blj de ondernemer, onder mede-
deling van de gegevens, bedoeld in artikel 2, tweede lid.
2. De aanmelding bij de ondernemer van destructiemateriaal B of C
geschiedt door het hoofd van dienst zo spoedig mogelijk, tenzij
het betreft destructiemateriaaldat door de ondernemer inge
volge een met het hoofd van dienst getroffen regeling, op ge
zette tijden wordt opgehaald.