-11-
Volgno. 218. Bromfietstoelagen aan ambtenaren bi.i Gemeentewerken.
De heer Tolsma vindt het antwoord van Burgemeester en Wethou-
ders een slag om de arm. De zaak zelf noemt hij allerellendigst
De bromfietstoelage is enkele jaren geleden aan de orde gekomen
toen in de kosten van aanschaffing voor één keer een bijdrage ge-
vraagd werd. Later werd het voorgesteld alsof het voor de verbe-
tering van de grote weg was. De Raad heeft zich toen laten bepra-
ten. Nu blijkt, dat één bromfiets niet voldoende is en dat er nog
één bij moet. Spreker vraagt of men daarmede wel de goede kant op
gaatGezien de slechte ervaring met de motoxfiets in het verleden
is spreker huiverig zijn stem hieraan te geven. Destijds is ook
uitdrukkelijk verzekerd, dat het een bijdrage voor één keer gold.
De Voorzitter is van oordeel, dat het in het belang van de ge-
meente is, dat de andere technische ambtenaar, die veel in de
buitendienst is, van de bromfiets gebruik maakt. Billijk is het,
hem de kosten hiervan te vergoeden.
De heer Soepboer vraagt of het niet mogelijk is, dat deze men-
sen hun declaratie volgens rijksregeling indienen. Wij moeten er
van uitgaan, dat de ambtenaren geen groot aantal kilometers moe
ten rijden om aan hun trekken te komen. Dan is het ook niet langer
elk jaar een gunst voor hen om een bijdrage te zien toegekend.
Voor sprekers gevoel moeten de mensen wel over een bromfiets kun-
nen beschikken.
De Voorzitter wijst er op, dat een vaste toelage het bezwaar
ondervangt, dat telkens het aantal gereden kilometers moet worden
opgetekend
De heer Soepboer; "Daar valt een ambtenaar niet voor om.Dan
krijgt men een juist overzicht; dan komen de stukken op tafel.
Mevrouw Bi.jlsma is het daar geheel mee eens.
De heer B.R. Di.ikstra heeft het ook steeds een onbevredigd ge
voel gegeven, dat de vergoeding altijd op losse schroeven stond.
Als we dit bij wijze van proef voor een jaar invoeren hebben we
voor het volgende begrotingsjaar concrète gegevens en kunnen we
verder zien, aldus spreker.
Wethouder Di.ikstra kan zich de gedachtengang van de vorige
sprekers heel goed indenken. Maar practisch lijkt het spreker een
groot ongerief te zullen geven, om steeds maar weer als men voor
de gemeente rijdt de kilometerstand op te nemen.
De heer Soepboer erkent, dat het een beetje ongerief zal geven,
maar om uit de impasse te geraken, krijgen Burgemeester en Wet-
houders een inzicht.
De Voorzitter vindt, dat er geen sprake is van een impasse.
Burgemeester en Wethouders zien het zo: de kosten, die een ambte
naar maakt voor dienstreizen, behoren hem vergoed te worden. Hij
moet er zelf geen geld behoeven bij te leggen.
De heer Poep.ies ziet er geen heil in 0m tôt de voorgestelde
maatregel over te gaan. Bovendien wordt het rechtsgevoel aller-
minst bevredigd.
De heer Tolsma merkt op, dat er geen grote werken meer in uit-
voering zijn. De reden waarom destijds de vergoeding is toegekend,
is dus grotendeels vervallen.