Aan de desbetreffende brief van de Minister ontlenen wij het volgende: "De mogelijkheid schijnt niet denkbeeldig, dat het voorbeeld "van Leeuwarderadeel door andere gemeenten zou worden gevolgd, "hetgeen op zijn beurt weer stimulerend zou kunnen werken op het lieleggen van afdelingsvergaderingen gedurende de diensturen. "Hierbij komt - gelijk ten overvloede uit de brief van het ge- "meentebestuur blijkt - dat de bestaande bepalingen voldoende "ruimte geven tôt het verlenen van buitengewoon verlof voor het "bijwonen van afdelingsvergaderingen, wanneer daarvoor naar het "oordeel van Burgemeester en Wethouders in verband met de aard "van de te behandelen onderwerpen aanleiding bestaat. "Mocht het gemeentebestuur van oordeel blijven, dat verlofver- "lening in elk afzonderlijk geval te veel omslag meebrengt, dan "zouden Burgemeester en Wethouders de hoofden van dienst naar mijn "mening kunnen machtigen om in de onderhavige gevallen het verlof "namens hen te verlenen." Hoewel wij van oordeel blijven, dat opneming van de gewraakte bepaling in het ambtenarenreglement de voorkeur verdient, menen wij deze zaak - gezien de onbelangrijkheid daarvan - niet op de spits te moeten drijven. Wij geven U dan ook in overweging, thans aan het verlangen van de Minister tegemoet te komen, door het vaststellen van het hier- bijgaande concept-besluit Burgemeester en Wethouders van Leeuwarderadeel, De Secretaris

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1959 | | pagina 45