Bijiage nr. notulen Raad: H u i z u m, 4 December 1958. Onderwerp: Gemeente-begroting dienstjaar 1959. Ter voldoening aan het bepaalde bij artikel 238 der Gemeentewet, doen wij U hierbij toekomen, de ontwerp-gemeentebegroting van inkomsten en uitgaven, voor het dienstjaar 1959. Zoals de Yoorzitter in de raadsvergadering van 14 November j.l. reeds mededeelde, vertoont deze begroting, wat de gewone dienst betreft, een tekort van f 118.000,-. Op de kapitaaldienst zijn geen gelden uitgetrokken voor de uitvoering van nieuwe werken, hoe noodzakelijk die overigens ook mogen zijn. Zoals IJ bekend is, houdt de Regering vast aan een rente-gamma van 4:J?° voor geldleningen op lange termijn. Voor dit rente-percentage is momenteel echter geen geld op de kapitaalmarkt te verkrijgen. Weliswaar worden door de N.V.Bank voor Ned. Ge- meenten op gezette tijden geldleningen aangeboden, uit door die Bank uitgeschreven emissies, doch deze mogen uitsluitend gebruikt worden voor consolidatie van vlottende schulden, ontstaan door reeds uitgevoerde of nog in uitvoering zijnde werken. Hoewel wij begrip hebben voor het standpunt om eerst de abnormale hoge vlottende schulden - die voor deze gemeente nog één millioen gulden bedragen - te consolide rez is niettemin een toestand ontstaan, die weinig be- vrediging schenkt. Practisch komt het er op neer, dat geen nieuwe kapitaalswerken ter hand genomen kunnen worden. Worden de gemeentebesturen door deze maatregelen - hoe noodzakelijk misschien overigens ook - aan banden gelegd, niet minder remmend werkt het hoger toezicht op de gemeentebesturen, als gevolg van het steeds maar weer uitblijven van de definitieve financiële verhouding tussen Rijk en Gemeenten, De gemeenten namelijk die te- korten op de gewone dienst hebben, zijn afhankelijk van het oordeel van de Rijksinspecteur voor de gemeente- financiën, die daarbij tewerk gaat, volgens aan hem door het Ministerie van Binnenlandse Zaken c.a. verstrekte richtlijnen. De Minister van Binnenlandse Zaken c.a. verwacht echter blijkens door hem in de Tweede Kamer gedane uit- latingen, bij de totstandkoming van de definitieve voor- ziening van deze materie, - wellicht in de loop van 1959 - voor de gemeenten gunstiger resultaten en meer armslag. Momenteel weten de gemeentebesturen echter niet waar ze voor 1959 aan toe zijn. De bestaande financiële verhouding, die telkens weer met een jaar verlengd werd, loopt op 1 Januari 1959 af. d e R a a d

Historisch Centrum Leeuwarden

Notulen van de gemeenteraad van Leeuwarderadeel | 1959 | | pagina 63