- 8 -
De Voorzitter vindt, dat het bepaalde voordelen kan hebben,
dat iemands benoeming gecontinueerd wordt. Waar de herbenoeming
toch in handen van de Raad ligt, vindt spreker, dat uit deze
bepaling geen nadelige gevolgen zullen voortvloeien.
De heer Soeuboer zegt, dat nu de heer Kalma dit punt heeft
aangesneden, hij er ook het zijne van wil zeggen. Het zal wel
waar zijn, dat iemand in het bestuur een bepaalde betekenis kan
hebben en dat het van belang is, dat van diens kundigheden ge-
bruik gemaakt kan worden, maar spreker is er voor, dat er door-
stroming is. Hij zou daarom een bepaling prefereren, die inhoudt,
dat men na twee zittingsperioden verplicht is af te treden.
Daar dit idee geen bijval vindt wordt het niet als voorstel
aangemerkt en wordt zonder hoofdelijke stemming de verordening
vastgesteld overeenkomstig het aangeboden ontwerp (zie bijlage
16).
De Voorzitter stelt voor de punten 12 en 13 aan het eind van
de agenda te behandelen.
14. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt vaststelling van
het kostenbedrag, dat in 1961 per leerling der openbare lagere
scholen beschikbaar wordt gesteld.
Dit voorstel luidt alsvolgt (bijlage 17).
Het wordt zonder bespreking aangenomen en vastgesteld wordt
het besluit, dat als bijlage 18 aan deze notulen is gehecht.
15. Verzoeken van de besturen der in deze gemeente gevestigde
bijzondere lagere scholen om voorschotten op de in 1961 te ver-
wachten exploitatievergoeding.
Burgemeester en Wethouders zenden de Raad deze verzoeken toe
met het volgende prae-advies (zie bijlage 19).
Zonder discussie verenigt de Raad zich hiermede en stelt het
besluit vast volgens bijlage 20.
16. Verzoeken van de besturen der in deze gemeente gevestigde
bijzondere lagere scholen om een voorschot op de in 1961 te ver-
wachten vergoeding voor vakonderwijzers
Burgemeester en Wethouders zenden de Raad deze verzoeken met
het volgende schrijven (bijlage 21).
Het hierin vervatte voorstel wordt zonder bespreking aangeno
men, waarna het besluit wordt vastgesteld volgens bijlage 22.
17. Voorstel van Burgemeester en Wethouders tôt intrekking van
de besluiten van 29 December 1958 en 22 September 1960 inzake
werkclassificatie
Dit voorstel is van de volgende inhoud (bijlage 23).
De Voorzitter merkt op, dat in de commissie van Georganiseerd
Overleg van de zijde van de ambtenarenorganisaties gesuggereerd
is niet over te gaan tôt intrekking van de destijds genomen be
sluiten. Gezien de ervaringen in andere gemeenten hebben Burge
meester en Wrethouders gezegd, dat het geen kwaad kan gebruik te
maken van de mogelijkheid om de invoering op te schorten tôt
1 Januari 1963.