- 13 -
In de brief, die Burgemeester en Wethouders aan de Gedepu-
teerde Staten hebben geschreven over een extra toewijzing, heb-
ben zij er duidelijk op gewezen hoe de zaak ligt ten aanzien
van de pendelaars. Dit is een punt, dat bij de toewijzing van
woningbouwvolume een grotere roi behoort te spelen. Het brengt
mee een grotere vraag naar woningen in Leeuwarderadeel door men-
sen, die in Leeuwarden werken. Als wij 100 woningen extra zou-
den kunnen bouwen, waren deze in korte tijd vol. Spreker is er
van overtuigd, dat deze gedachte ook wel leeft bij de mensen,
die het woningbouwvolume moeten verdelen maar zij zitten met de
totaliteit van het aan Eriesland toegewezen aantal. Hierop is
niet zo veel kritiek, maar wij krijgen gezamenlijk te weinig.
Heel veel aanvragen om premie voor woningen, die particulieren
willen bouwen, zijn afgewezen. Het aantal dezer aanvragen is al
driemaal zo groot als dat wat toegestaan kan worden. Er is waar-
schijnlijk wel voldoende bouwcapaciteit maar de materiaalpositie
is te gering. Deze twee staan naast elkaar.
De heer Zondervan merkt op, dat een bijkomende factor is
de beschikbaarheid van bouwrijpe grond.
De Voorzitter herhaalt, dat inderdaad in sommige dorpen geen
grond beschikbaar is. Dat is een groot probleem.
De heer B.R. Di.ikstra is van oordeel, dat als men over tien
jaar grond denkt nodig te hebben, men nu reeds moet kopen.
De Voorzitter zegt, dat de gemeente bezig is in Stiens een
groot complex in handen te krijgen.
De heer B.R. Di.ikstra. opnieuw het woord verkrijgendezegt
dat, als gebouwd kan worden, ook ailes klaar moet zijn.
De Voorzitter is het daar mee eens. Dat is een probleem wat
hier speelt.
Omtrent de tweede opmerking van de heer Dijkstra, zegt de
Voorzitterdat er wel eens een lange agenda is af te handelen
maar dat de vergaderingen meestal maar kort duren.
De heer B.R. Di.ikstra is van oordeel, dat er wel eens een op~-
hoping van stukken ontstaat als tegen een raadsvergadering nog
veel voorstellen worden ontvangen.
De heer Soepboer vindt het lastig als belanghebbenden ant-
woord moeten hebben op verzoeken en wij vergaderen niet te vaak.
De Voorzitter is van mening, dat men de frequentie van de
vergaderingen van de praktijk moet laten afhangen.
De heer Tolsma is niet bevredigd over het antwoord, dat Bur
gemeester en Wethouders hebben gegeven over de gemeente-classi-
ficatie. Spreker heeft destijds al voorgesteld deze af te schaf-
fen. Toen is gezegd: volgens mededeling van een ambtenaar ter
provinciale griffie gelukt dat nooit. Maar wat vertegenwoordigt
zo'n man, vraagt spreker. Hij is van mening, dat de classifica-
tie grote onbillijkheden met zich meebrengt en stelt daarom voor
de gemeente in de 1e klasse in te delen. Spreker wil niet wach-
ten op de vergadering van de provinciale commissie. Hij wil
vanavond een uitspraak van de Raad.
De Voorzitter meent, dat de Raad kan weten hoe het standpunt
van Burgemeester en Wethouders is. Zij willen dit standpunt ten
gehore brengen bij de Gedeputeerde Staten en de Regering en een
protest laten klinken tegen het voortbestaan van de classifica-
tie maar bij voorbaat staat vast, dat wij er geen goedkeuring
op zullen krijgen als de Raad besluit de classificatie af te
schaffen.